Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (OWC) meent dat het probleem van hangjongeren en drop-outs integraal aangepakt moet worden. Volgens hem doet het ministerie van OWC veel werk op dit vlak. Daarnaast zijn volgens de bewindsman diverse niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) ook constant bezig. Ori prees het werk van onder andere Stichting Rumas en het fantastische werk van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, die diverse projecten uitvoert.
Volgens de minister, die woensdag sprak op een regeringspersconferentie na de reguliere regeringsraadvergadering, moet het probleem van hangjongeren en drop-outs met diepgang onderzocht worden en sociologisch worden bekeken. Hij deed ook een beroep op de belangrijke rol van ouders in het geheel.
“U brengt een kind op de wereld, maar hoeveel tijd brengt u met ze door? Door de complexiteit van de huidige tijd is dat veel minder. Helaas zijn er ook heel veel alleenstaande moeders. Natuurlijk heeft de overheid daar een verantwoordelijkheid. Maar ouders hebben een belangrijke rol te vervullen in het geheel”, sprak de minister.
Volgens hem moet de overheid meer wijkgebonden hulp gaan aanbieden. De jongeren moeten in groepen bij elkaar gebracht worden en moet richting gegeven worden aan hun leven. Minister Ori prees ook het vorig jaar gehouden bootcamp van het ministerie van Defensie.
“Daar hebben de participanten dagelijks kleine resultaten geboekt, op het gebied van discipline en zelfontwikkeling. Dat is enorm belangrijk. We moeten meer gaan doen aan talentontwikkeling en vormingslessen. De scholen moeten zich meer inzetten in de wijken en buurten. Er is geïntegreerd beleid nodig voor dit vraagstuk en het vraagt behoorlijk werk. Het is belangrijk dat de instituten de armen in elkaar slaan en integraal werken. Want als de jongeren wegdrijven is er geen oplossing. De buurthuizen en voetbalvelden moeten wederom ingesteld worden en hebben een belangrijke rol te vervullen”, aldus minister Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
