Aanbestedingsautoriteit overbodig 

Er is een discussie in DNA gaande over een aanpassing van het Surinaams systeem voor het houden van openbare aanbestedingen en voor het doen van gunningen voor het uitvoeren van bijvoorbeeld grote werken. Het gaat dan om het uitgeven van de hogere bedragen. Nu is het zo dat wat in de media komt en hoe DNA-leden dit soort zaken verdedigen, wetende dat de vergaderingen live zijn, het vaak voorkomt dat men halve waarheden verkondigt. Dat is vooral het geval bij het aangeven wiens belangen men aan het behartigen is. 

Nu is er in Suriname een Onderraad Aanbestedingen en Gunningen. Dat is een raad die onderdeel is van de Raad van Ministers bestaande uit een aantal ministers. Nu wil men dat naast deze onderraad er een soort onafhankelijke Nationale Raad voor Gunningen komt. Deze zal dan een deel van de taken, de belangrijke, wegnemen bij de onderraad. De Financiën-minister gaf bij de behandeling in de Assemblee aan dat de nieuwe raad die men wil opzetten, ervoor moet zorgen dat het proces van aanbesteding en gunning correct, eerlijk en transparant geschiedt. Het moet ertoe leiden dat iedereen die ingeschreven heeft, weet dat het proces eerlijk gebeurt. Dat wijst er dus op, dat op dit moment het proces niet eerlijk is of dat er grote risico’s zijn dat het proces niet eerlijk kan verlopen. Dat is het geval wanneer ministers als politici hun politieke vrienden of familie zouden willen bevoordelen. Door de nieuwe nationale raad zou die kans kleiner zijn beweert de minister. 

Nu vragen we ons af wie in deze nationale raad zal gaan zitten. Het zullen in elk geval niet de mensen zijn die door de kerkelijke organisaties zullen worden aangewezen of uit het maatschappelijk middenveld. De mensen die in de raad zitten zullen nemen voor een aantal jaren zullen worden aangewezen door politici en zullen afkomstig zijn uit de politieke partijen die aan de macht zijn. De nationale raad wordt dus een door de politiek gestuurd orgaan, dus een aanpassing van het systeem kan niet ervoor zorgen dat politiek uit het systeem wordt gehaald en dat politieke voortrekkerij wordt geëlimineerd. 

De nieuwe raad kan een nieuw digitaal systeem gaan introduceren, maar daarvoor hoeft er geen nieuw instituut in het leven te worden geroepen. Dat nieuw digitaal systeem dat niet naar gezichten kijkt, kan nu al ingesteld worden. Voor het bemensen van het systeem met meer kader hoeft ook geen nieuw instituut te worden gemaakt. Aan de onderraad kan ondersteunend personeel van bijvoorbeeld de afdelingen die begrotingen en financiële zaken doen, ondersteuning verlenen. Dat is zelfs onderdeel van hun vaste taak. Een nieuwe raad instellen is het in het leven roepen van een nieuw politiek orgaan waarmee politieke vrienden worden geaccommodeerd en de staat belast wordt met extra kosten. 

Wij denken dat het belang dat men wil dienen met een nieuwe nationale raad, niet het belang dat de initiatiefnemers beweren te dienen. Het kan zelfs zo zijn, dat de initiatiefnemers handelen in het belang van de kapitaalkrachtige opdrachtgevers in de politieke partijen. Het kan zo zijn dat niet het belang van de belastingbetaler wordt gediend, maar het belang van het kapitaal dat meer grip wil hebben op de toekenning van de leveranties van goederen en diensten aan de Staat. 

Wanneer DNA-leden aangeven dat een wet bedoeld is om corruptie en vriendjespolitiek tegen te gaan, dan mag ervan worden uitgegaan dat de kans heel groot is dat het tegendeel waar is. Het publiek en een groot deel van de vrije pers is namelijk niet in staat om zelfstandig de impact en de uitwerking van wetsvoorstellen vast te stellen. Men is afhankelijk van de partijdige en oneerlijke analyses van DNA-leden en deze worden dan klakkeloos overgenomen. Zo is nu overgenomen dat de verandering dient om corruptie en bevoordeling te beperken. Maar uit de inhoud van de debatten en wat op tafel ligt aan aanpassingen blijkt dat niet. Wanneer er in de onderraad waar de ministers in zitten geen aanpassingen zijn doorgevoerd om ongewenste besluiten te voorkomen, dan is er geen politieke wil om corruptie te stuiten. Een nationale raad erbij zal niet automatisch effect hebben zonder de politieke wil. Onze bezorgdheid ligt in de verborgen agenda van initiatiefnemers en de lobby van het kapitaal dat niet zichtbaar is. 

Er is dus geen rechtvaardiging voor het instellen van een nationale raad voor aanbestedingen en gunningen. Dat werk van de raad kan evengoed door deskundigen van het ministerie van Financiën en Planning worden gedaan en inspecteurs die er al aanwezig zijn. Een nationale raad zou pas het overwegen waard zijn als het fundamenteel en met behoorlijke reikwijdte en armslag aanbestedingen en gunningen gefinancierd door of vanwege de Staat zou beoordelen, dus inclusief die van de staatsbedrijven en parastatale instellingen. Dat is niet het geval. 

Onze bedenkingen worden versterkt door de wijze waarop het initiatief is ingediend. Het is bijvoorbeeld niet ondersteund door de ABOP en de PL of door andere partijen vertegenwoordigd in de DNA.     

error: Kopiëren mag niet!