Suriname staat wereldwijd bekend als het land met één van de hoogste percentages bosbedekking, namelijk 93%, en wordt daarmee als een High Forest, Low Deforestation (HFLD) land getypeerd. Deze status plaatst het land in een exclusieve categorie van naties die zowel rijkelijk begroeid zijn als een lage ontbossingsgraad kennen.
Ondanks de status van bosrijk land, staat Suriname jaarlijks voor de uitdaging om tussen de 8.000 en 15.000 hectare bos te verliezen, hoofdzakelijk door activiteiten zoals mijnbouw en houtkap. Deze verliezen vormen steeds vaker het onderwerp van debat, vooral als het gaat om de afweging tussen bosbehoud en de noodzaak van ontwikkeling voor landbouw en andere economische doelen.
De regering van Suriname streeft ernaar zelfvoorzienend te worden en het volk te voeden, terwijl ook financiële middelen worden gegenereerd voor de algehele ontwikkeling van het land. Dit proces brengt echter een delicate balans met zich mee, waarbij het behoud van de unieke bosrijke habitats nog steeds centraal staat.
Daarnaast wordt opgemerkt dat ontwikkelde landen, die zelf in het verleden grote delen van hun bossen hebben gekapt, nu strikte milieu-eisen stellen aan ontwikkelingslanden zoals Suriname. Deze dynamiek wordt versterkt door lokale belangengroepen die, vaak met financiering uit rijke landen, invloed proberen uit te oefenen op het beleid van Suriname. Deze groepen, hoewel betaald om ‘groen’ te bevorderen, lijken soms meer gedreven door financiële motieven dan door oprechte milieubescherming.
In de laatste twintig jaar heeft Brazilië, als gevolg van de uitbreiding van landbouwactiviteiten, mijnbouw en infrastructurele ontwikkelingen, een dramatisch verlies geleden van meer dan een half miljoen vierkante kilometer aan bosgebied. Het land, geïdentificeerd als de grootste verliezer van bosbedekking, heeft evenveel bos verloren als de volgende vier landen in de lijst gecombineerd. Deze ontbossing is een belangrijke factor achter de periodieke branden in het Amazone-regenwoud, wat internationaal verontrusting heeft gewekt.
De trend in bosverlies wordt met name gezien in ontwikkelende economieën in Afrika en Zuid-Amerika, waarbij voormalige koloniën zelfs een hoger percentage verlies ervaren. In Azië draagt de groei van de palmolie-industrie in Indonesië en de rubber- en houtindustrie in Cambodja bij aan ontbossing. Tevens is Myanmar getroffen door illegale houtkap, verergerd door de aanhoudende burgeroorlog, wat herstelinspanningen bemoeilijkt. Dit wijst op de dringende noodzaak voor internationale samenwerking en effectieve beleidsmaatregelen om deze destructieve trend tegen te gaan.