Er is weer een jaar voorbijgegaan zonder dat verantwoordelijke personen voor de staatsgreep van 1980 hun verontschuldigingen hebben aangeboden aan de nabestaanden van de burgers in dienst en de burgers op straat, die omkwamen dan wel getroffen werden door militaire kogels. Wij zeggen dat het niet heeft plaatsgevonden, omdat die verontschuldigingen publiekelijk moeten worden aangeboden en het liefst door de leider van de staatsgreep als iemand zich als zodanig wil profileren. In ons geval hebben wij dat wel. De huidige regering zit wat de staatsgreep van 1980 betreft in een andere positie als het gaat om 1980, die reden te meer zou opleveren om een adequaat gebaar vanuit de Staat te maken naar deze slachtoffers van 1980. De leider van de Revolutie heeft bij de herdenking van 33 jaar staatsgreep wel de personen die ons zijn voorgegaan gememoreerd, maar hij noemde namen van activisten en de arbeidgerelateerde opstanden alleen. De president heeft als leider van de Revolutie gisteren proberen aannemelijk te maken waarom de coup nodig in februari 1980 gepleegd moest worden. Daarom gaan wij straks in. Vooraleerst dient er bij de bevolking toch wel duidelijkheid te bestaan of er nog een revolutie gaande is in het land en of dat revolutieproces een leider heeft. Duidelijk moet ook zijn welke waarden de basis zijn van deze revolutie. Wij weten namelijk dat een groot deel van de revoluties die nog officieel bestaan, grondwettelijk uiteindelijk werden verankerd en dat de leiders doorgaan als te zijn ‘autoritair’ aan het hoofd van een autocratisch systeem. Onze grondwet erkent geen revolutie, noch wordt de zogenaamde revolutie van 1980 gebracht als een nastrevenswaardige poging om landsbelangen te dienen, integendeel. Een aantal passages in onze huidige Grondwet dient er uitdrukkelijk voor om ons te herinneren aan een moment van zwakte waaruit wij een les moeten leren en herhaling moeten voorkomen, dus nu met betrekking tot soortgelijke pogingen. We halen in dit verband zeker aan de preambule waar in de tweede overweging al wordt aangegeven dat wij de staatsinrichting die wederom in 1987 werd vastgesteld – met aanpassingen – is geschied ‘in aanmerking nemende de staatsgreep van 25 februari 1980 en de gevolgen daarvan’. Dat betekent dus dat in onze Grondwet de staatsgreep van 25 februari 1980 wordt afgewezen, niet alleen omdat het een omverwerping was van het wettig gezag, maar ook vanwege de gevolgen daarvan, waarbij wij dan denken aan december 1982, vernielingen van privé-eigendommen en de stand van de burgerrechten 5 jaar na verkregen soevereiniteit. In onze Grondwet staat 25 februari 1980 uitdrukkelijk en het is in een negatief verband geportretteerd als een leermoment en een momentvan herinnering. De revolutie wordt nergens in onze Grondwet als zodanig met die benaming aangeduid. De leider van de revolutie is wellicht een aangelegenheid van een aantal burgers en politici, die de staatsgreep als een heilig moment zien. Wat wij weten uit die periode is dat het landsbestuur niet uitblonk in het behartigen van de algemene belangen. Er zou geen sprake zijn van goed bestuur en corruptie en regelarij zouden hoogtij vieren. In 1975 was met de besluitvorming inzake de onafhankelijkheid aangetoond dat zolang er een meerderheid in het parlement aanwezig was, men ongestoord besluiten kon nemen of juist niet nemen. Wat rond 1980 gaande was, was een uittreksel van wat rond 1975 was gebeurd bij het meermalen als zodanig aangeduide ‘doordrukken van de onafhankelijkheid’. Het was een soort arrogantie van de meerderheid. In beschrijvingen van de staatsgreep weten wij dat het algemeen belang en bezorgdheid om algemene staatszaken en de kwaliteit van de regering niet als hoofdbron hebben gediend voor een aantal onderofficieren om de wapens te pakken. Zoals het beschreven is uit interviews en de wijze waarop met nostalgie teruggekeken wordt door de betrokken militairen, dan ontstaat wel de indruk dat er een hang bij de betrokken militairen bestond om aan de legerleiding en de regering aan te tonen dat ze er wel degelijk bestonden. En dat er op arrogante wijze voorbij werd gegaan aan hun wensen en grieven. Een inzicht van de stand van zaken in het leger toen kan verkregen worden uit het rapport van de Commissie Abendanon. Er was een heuse bond van de militairen, de Bond Militair Kader (Bomika), en bondsleden werden de gevangenis in gegooid. Er was dus een conflict over arbeidsomstandigheden tussen militairen die verwachtten dat naar hun geluisterd zou worden en een regering die in een ivoren toren dure sigaren zat te roken en zich te vermaken met dure whisky. Tegelijkertijd zou er ook sprake zijn geweest van ook verwaarlozing van het algemeen belang van de burgerij, waar de 16 militairen primair geen oog voor hadden. De dynamiek van die tijd wilde dat echte militairen ook staatsgrepen moesten kunnen plegen. In de periode 1975-1980 waren immers al staatsgrepen gepleegd in Afghanistan, Argentinië, Bangladesh, Bolivia, Burkina Faso, Burundi, Centraal Afrikaans Republiek, Tsjaad, Komoren, voormalige Kongo-Brazaville, El Salvador, Equatoriaal Guinee, Ethiopië, Ghana, Grenada, Guinee Bissau, Zuid Korea, Liberia, Madagaskar, Mauritanië, Nigeria, Pakistan, Seychellen, Thailand, Turkije en Oeganda. In deze vijfjarige periode werden dus ca. 30 succesvolle staatsgrepen gepleegd. Ettelijke verijdelde pogingen om naar de macht te grijpen, waren er ook. Na een aantal keren uitstellen, werd de staatsgreep gepleegd waarbij, alhoewel niet massaal, wel bloed is gevloeid van tenminste 1 politieagent, de enige zoon van zijn ouders die pas was getrouwd, een militair op wacht waarop gericht zou zijn geschoten volgens beschrijvingen. Er zouden ook burgers op straat zijn omgekomen vanwege ‘verdwaalde kogels’. Wie zijn deze personen en waarom zijn ze zolang miskend? Wanneer komt nu eens de publiekelijke aanbieding van de verontschuldigingen? Hoe is het afgelopen met de gezinnen waarvan de zonen omkwamen rond 25 februari 1980? Is hulp aan de mensen geboden om de psychische schade te voorkomen? Hoe heette de politieagent, de militair op wacht en de burgers die rond 25 februari 1980 omkwamen? Het is de regering die deze namen moet noemen en ze ook moet memoreren. De militairen die nu dichter bij de regering zitten, moeten de zaak niet afdoen als ‘collateral damage’. Wat dit betreft zijn de mensen achter de ‘revolutie’ precies als de samenleving die heeft geprofiteerd van de mensonterende slavernij.