Na lange tijd stuitte ik toevallig op het telefoonnummer van een zakelijke kennis in het uitgestrekte archief van mijn telefoon, een stem uit het verleden die ik lang niet had gehoord. Gedreven door nieuwsgierigheid en een zekere nostalgie, besloot ik de digitale brug over te steken en contact te leggen. Tot mijn verbazing leidde de poging via zijn Surinaamse mobiele nummer tot niets, dus greep ik naar Messenger voor een directere connectie. “Hoe gaat het met jou?”m was de vraag die over de digitale ether zoemde. Zijn antwoord, eenvoudig en onverwacht, luidde: “Goed.”
De verbazing sloeg toe—goed? Kon het echt ‘goed’ gaan met iemand in Suriname, een plek waarvan ik me herinnerde dat velen worstelden met de economische en politieke omstandigheden? Zijn correctie op mijn aanname bracht een wending in het gesprek. Hij was niet langer in Suriname, maar had zijn leven op de ABC-eilanden voortgezet, waar hij een vooraanstaande directiefunctie bekleedde bij een grote winkelketen.
De vijftiger sprak hoopvol over zijn leven, over de levensvreugde die hem doorgloeide en over zijn succes in het samenbrengen van meerdere Surinamers bij de onderneming. Wij babbelden door, deelde verhalen van vroeger en nu, maar de onderliggende boodschap van ons gesprek was duidelijk: de braindrain, het wegstromen van hoogopgeleiden uit Suriname, was meer dan een verontrustende trend; het was een rauwe realiteit.
Hij, die eens in Suriname werkte voor een grote onderneming, had een somber beeld van het land waar hij afscheid van had genomen. Het tekort aan hoogopgeleide krachten voor bedrijven was uitgegroeid tot een schrijnende kwestie, waardoor de weerbaarheid en de groeimogelijkheden van deze ondernemingen ernstig werden beperkt. De onzekere toekomst, gehuld in de beloftes van politici, was voor velen dichtbij de 50 geen risico meer waard. De keuze voor zekerheid, voor het onbekende maar hoopvolle, werd gedreven door het besef dat de tijd niet teruggedraaid kan worden.
Het gesprek eindigde met een gevoel van melancholie, maar ook van bewondering voor zijn moed en doorzettingsvermogen. De afstand tussen ons, zowel fysiek als in levenservaringen, was een stille getuige van de vele wegen die levens kunnen inslaan. Terwijl ik het gesprek afsloot, bleef ik achter met een mengeling van gevoelens – een vleugje verdriet om wat achtergelaten werd en tegelijkertijd vreugde voor de nieuwe hoofdstukken die mijn oude kennis aan het schrijven was.
Gerrit van Kamperland