Niet niet alleen de menselijke inwoners van Suriname ondervinden last van de neerwaartse economie, maar ook hun trouwe viervoeters voelen de knijp. Het schijnt dat de trouwe hond, traditioneel gezien als de beste vriend van de mens, noodgedwongen zijn culinaire verwachtingen moet bijstellen.
In een land waar honden niet alleen worden gehouden uit liefde, maar ook dienen als waakhond, heeft de economische malaise een onverwacht slachtoffer: het hondendiner.
Terwijl in beter ontwikkelde landen de dierenverwenindustrie floreert met een ongekende groei – denk aan de Amerikaanse huisdierenmarkt die in 2023 een sprong maakte van $10 miljard naar maar liefst $144 miljard – moeten honden in Suriname het doen met een beduidend nederiger voedingsregime. De prijzen van hondenvoer schieten de lucht in, waardoor zelfs de goedkoopste merken nu als een delicatesse worden beschouwd.
De situatie heeft geleid tot een gastronomische nivellering onder de honden: waar ze voorheen konden rekenen op een gevarieerd menu van zowel specifiek hondenvoer als smakelijke restjes van de huishoudens, moeten ze nu hun verwachtingen temperen. De Surinaamse ‘dagpot’, ooit een overvloedige bron van tafelrestjes, biedt tegenwoordig ook geen uitkomst meer. Het lijkt erop dat zelfs de schaduw van de economische crisis zich over de voerbak van huisdieren heeft uitgestrekt, waarbij de welvaart van de huisdieren zo volatiel blijkt als de financiële markten.
De harige inwoners van Suriname ondergaan dus een ongewilde dieetverandering, ironisch tegelijkertijd met de opkomst van de gezondheids- en welzijnsbeweging in de huisdierenindustrie wereldwijd.
Ze zullen, net als hun menselijke tegenhangers, geduldig moeten wachten op betere tijden, terwijl ze dromen van een tijd waarin de inhoud van hun voerbak weer net zo rijkelijk gevuld zal zijn als hun Amerikaanse soortgenoten. Tot die tijd is het motto voor de Surinaamse honden: “In de economie des levens, zijn wij allen gelijk voor de voerbak.”