Ons aller ministerie van Arbeid heeft besloten zich op de vastgoedmarkt te wagen. Hun nieuwste aanwinst? Niets minder dan het illustere Hotel Babylon – niet te verwarren met de hangende tuinen, maar een plek met evenveel mystiek, voornamelijk vanwege het prijskaartje.
Voor een bescheiden som van meer dan 3 miljoen euro – jawel, u leest het goed, miljoenen – is dit ministeriële paradijs van ons. Compleet met inboedel die direct naar de sloop kan. Want laten we eerlijk zijn, wie wil er nu niet betalen voor tweedehands lakens en keukengerei met het aura van vervlogen feestjes?
Nu vraagt u zich wellicht af: “Hadden we niet gewoon een publieke inschrijving kunnen uitschrijven?” Oh, maar waar is dan de fun in? Niks schreeuwt ‘transparantie’ en ‘efficiënte overheidsuitgaven’ zoals deals in achterkamertjes. Ik bedoel, openbare biedingen zijn zo passé, nietwaar?
Een technisch ingenieur, een echte – ik zweer het – heeft met zijn magische rekenmachine en een potlood berekend dat Hotel Babylon ons had kunnen kosten tussen de 1.5 en 1.8 miljoen euro. Maar waarom minder betalen als je ook meer kunt uitgeven? Vooral als het om het volksgeld gaat. Je moet immers groot denken in de politiek, al is dat voornamelijk in uitgaven.
Met het geld dat nu is uitgegeven, had men een gloednieuw ministerieel paleis kunnen bouwen. Een paleis dat daadwerkelijk past bij de grandeur van onze bureaucratische dromen, en wie weet, misschien zelfs een werkende airco zou hebben. Maar laten we niet te wild dromen.
Oh, en laten we de vroegere misstappen niet vergeten: aankopen die verdwijnen in de spelonken van politieke blunders – gebouwen die meer weg hebben van spookhuizen dan van nuttige kantoorruimtes. Het is alsof onze leiders denken dat ze de reïncarnaties zijn van Nebukadnezar II, die grandioze projecten kunnen starten met magisch geld dat uit de hemel valt.
In de geest van Babylon, waar het grandeur en de glorie centraal stonden, lijken onze politieke leiders soms te vergeten dat ze niet werken met kleitabletten, maar met echt geld. Geld dat op de een of andere magische wijze altijd lijkt te verdwijnen in projecten die meer fictie dan realiteit zijn.
Laten we dus een toost uitbrengen op Hotel Babylon: het ministeriële project waarvan niemand wist dat we het nodig hadden, behalve natuurlijk de geniale geesten die ons geld beheren. Moge het een herinnering zijn dat in politiek, zoals in het oude rijk, alles mogelijk is – zolang je maar niet vraagt hoeveel het kost.