In Suriname is dit jaar vooral door de commercie extra aandacht besteed aan de Internationale Dag van de Vrouw. De insteek was meer commercieel om zaken te doen. De achtergrond van deze dag en haar relevantie is niet echt naar buiten gekomen. We denken aan deze dag vooral aan de vrouwenrechten en het Vrouwenrechtenverdrag dat door Suriname is geratificeerd. Ook denken we aan de vrouwenbeweging die door vergrijzing en de invloed van de natuur een stille dood aan het sterven is.
Vanuit de overheid is Binnenlandse Zaken het ministerie dat de rechten van de vrouw moet coördineren via het Nationaal Bureau Genderrechten. Veel horen we niet van dit bureau, men is of te bescheiden of heeft het bureau te maken met een tekort aan capaciteit. Bijna alle ministeries van Suriname hebben te maken met genderrechten, de sociale ministeries maar ook de economische ministeries lopen daar vooraan. Gelijkheid en de genderrechten zijn ook onderdeel van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) en wel SDG No. 5 en No. 10.
Het Vrouwenrechtenverdrag is door Suriname geratificeerd en daarop komen we straks terug.
De Internationale Dag van de Vrouw op 8 maart is ontstaan als een dag van strijd en erkenning voor de economische, politieke en sociale prestaties van vrouwen. Het idee voor een ‘vrouwendag’ werd voor het eerst voorgesteld in 1910 door Clara Zetkin, een Duitse socialiste en vrouwenrechtenactiviste, tijdens de Tweede Internationale Conferentie van Werkende Vrouwen in Kopenhagen. Zetkin stelde voor om elk jaar een dag te kiezen waarop vrouwen wereldwijd zouden pleiten voor gelijke rechten, inclusief het stemrecht.
De eerste Vrouwendag werd in 1911 in enkele Europese landen gevierd met demonstraties en bijeenkomsten. De datum, 8 maart, werd in 1917 symbolisch toen vrouwen in Sint-Petersburg, Rusland, staakten voor “Brood en Vrede” – wat een belangrijke aanloop was naar de Russische Revolutie. De Verenigde Naties erkende officieel 8 maart als Internationale Vrouwendag in 1975, tijdens het Internationaal Jaar van de Vrouw, om aandacht te vragen voor de strijd voor vrouwengelijkheid en empowerment over de hele wereld.
De reden achter het markeren van deze dag is het vieren van de prestaties van vrouwen, terwijl er ook aandacht wordt gevraagd voor de voortdurende strijd tegen genderongelijkheid en discriminatie. Het is een dag van reflectie op de vooruitgang die is geboekt, het oproepen tot verandering en het vieren van de daadkracht van vrouwen van alle tijden en plaatsen in de geschiedenis.
Het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), werd aangenomen in 1979 door de Algemene Vergadering van de VN. Het verdrag definieert wat discriminatie van vrouwen inhoudt en stelt een agenda op voor nationale actie om een einde te maken aan dergelijke discriminatie. Het Verdrag definieert discriminatie van vrouwen als elk onderscheid, uitsluiting of beperking op basis van geslacht, dat tot gevolg of tot doel heeft de erkenning, het genot of de uitoefening door vrouwen, ongeacht hun burgerlijke staat, op een bepaald gebied te belemmeren of teniet te doen. De achterstelling vindt dan plaats op het gebied van mensenrechten en fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal, cultureel, burgerlijke rechten.
Suriname heeft het verdrag geratificeerd en heeft daarom de plicht om het beginsel van gelijkheid van mannen en vrouwen in hun rechtssysteem op te nemen, alle discriminerende wetten af te schaffen en passende wetten aan te nemen die discriminatie van vrouwen verbieden.
Het schort Suriname aan wat betreft wetgeving, er zijn nog steeds oude wetten die uitgaan van de man als kostwinner en de vrouw als huisvrouw. Het verdrag verplicht Suriname ook om tribunalen en andere openbare instellingen op te richten om de effectieve bescherming van vrouwen tegen discriminatie te garanderen. Zulke instituten waar gediscrimineerde vrouwen speciaal hun beklag kunnen doen, bestaan niet in Suriname.
De Surinaamse regering moet ervoor te zorgen dat alle vormen van discriminatie van vrouwen door personen, organisaties of ondernemingen worden geëlimineerd. De vraag is of deze discriminatie in Suriname voorkomt en in welke mate in welke gebieden en sectoren van de samenlevingen. Suriname heeft een heel zwak ontwikkeld systeem van het meten van zaken als achterstelling, onderscheid en discriminatie. Het wordt verondersteld er te zijn en veelal wordt gesteund op schattingen en conclusies van internationale organen en instituten. De naleving van het Vrouwenrechtenverdrag (Cedaw) geschiedt door de Cedaw Commissie. Suriname heeft voor het laatste gerapporteerd in 2007 volgens de website van deze commissie. De vraag is waarom Suriname na 2007 niet meer heeft gerapporteerd, want dat is al meer dan 13 jaar terug. Intussen is er wel wat veranderd in Suriname op papier. De praktijk is wel een andere zaak. Op basis van het rapport van 2007 was de conclusie dat er nog veel op de vloer moet veranderen om vrouwen te beschermen.
We vestigen kort de aandacht op 1 punt en dat is namelijk het issue van huiselijk geweld. Vrouwen die in Suriname door hun partner worden mishandeld en daardoor leven onder een beschermingsbevel en ook uit huis moeten gaan om hun leven te redden, hebben het in Suriname heel moeilijk. Soms zijn deze vrouwen ook in de scheiding. Er zijn geen adequate opvangmogelijkheden voor deze vrouwen. Soms moeten deze vrouwen met hun kinderen naar een opvang binnen de familie in heel andere districten. Dat brengt dan weer problemen mee met vervoerskosten. Soms is er na enige tijd als men eruit moet helemaal geen opvang buiten. De Staat moet een goede opvang in elkaar zetten voor deze burgers en deze plekken beschermen zodat het veilig blijft.
Ook financiële assistentie van uit huis gevluchte vrouwen is een dringende noodzaak. We zien dat ondanks eens een bruisende vrouwenbeweging, we niet erin zijn geslaagd om met particuliere initiatieven, deze vrouwen te helpen. Alle verantwoordelijkheid rust op de Staat en de Staat moet dus nu wel inkomen.