De SJV en het SJB hielden 15 februari een lezing met een panel (bestaande uit mr.dr. C.R. Jadnanansing, mr. S. Essed en P. van Leesten MSc.) in de Buitensociëteit Het Park getiteld ‘Uitgifte van domeingrond op de schop’.
Bij deze gelegenheid heeft de inleider, mr. C.A. Calor. gewezen op de noodzaak voor een ander gronduitgiftebeleid. Dit, omdat uit de dagelijkse praktijk blijkt dat het huidige systeem leidt tot allerlei uitwassen waarbij corruptieve praktijken hoogtij vieren. Volgens hem is het voorgekomen dat iemand ‘s avonds geconfronteerd werd met een landmeter met assistenten die zijn grondhuurperceel kwamen opmeten voor verkaveling. De betrokkene was van mening dat hij aan al zijn verplichtingen had voldaan.
De inleider verdeelde zijn betoog in drie delen, te weten:
– Hoe zijn de problemen ontstaan?
– Voorstellen voor een nieuw grondbeleid;
– De oplossing.
De Landhervormingsdecreten (L-decreten) kwamen in 1982 tot stand onder het militaire bewind.
Ze zijn aan het volk opgelegd zonder enige democratische raadpleging. Volgens mr. Calor staan de decreten bol van onvolkomenheden.
De uitgifte van domeingrond was tot juni 1982 in handen van de President (daarvoor Gouverneur) ingevolge de toen geldende Agrarische Verordening. Bij de invoering van de L-decreten werd het gronduitgiftebeleid in handen gelegd van de minister van NH.
Volgens de inleider werd het gronduitgiftebeleid door de minister op dezelfde voet voortgezet als van de militaire machthebbers. Willekeurige bevoordeling van friends & family en ook partijgenoten van de regerende politieke partijen waren schering en inslag.
In 1987 kwamen de oude politieke partijen weer aan de macht en hebben de landhervormingswetgeving en het grondbeleid intact gelaten en zijn op de reeds ingeslagen weg voortgegaan.
Ook de oude partijen hebben opzettelijk de Grondkamer die ingesteld was bij decreet L4 niet bemensd. De Grondkamer is een essentieel onderdeel van de Landhervormingswetgeving. Zij is bedoeld als adviserend orgaan naar de minister, maar tevens is zij belast met het oplossen van geschillen m.b.t. grondhuur. Blijkbaar hadden zowel de nieuwe als de oude partijen geen behoefte aan een orgaan, dat de minister in de weg zou kunnen staan.
Mr. Calor stelt vast dat de samenleving ervan overtuigd dient te worden dat het gronduitgiftebeleid aan verandering toe is. Er moet een nieuw systeem van uitgifte van domeingrond komen.
De inleider draagt oplossingsmodellen aan.
Hij oppert de mogelijkheid om de L-decreten ter toetsing voor te leggen aan het Constitutioneel Hof, aangezien deze in strijd zouden zijn met de Grondwet.
Essentieel is dat domeingrond niet gratis meer moet worden uitgedeeld. In de toekomst moeten openbare overschrijvingen worden gehouden voor verkoop van domeingrond. Voor de minder draagkrachtigen zouden speciale regelingen moeten gelden.
De uitgifte moet weer in handen komen van de President, zoals dat vóór 1982 het geval was, met dien verstande dat een robuuste Grondkamer bindende adviezen moet geven met betrekking tot gronduitgifte. Voorkomen moet worden dat de President die in deze tijd veelal voorzitter is van een politieke partij, alleen mag beslissen over het gronduitgiftebeleid. Dit beleid moet door deskundigen gemaakt worden. De nieuwe Grondkamer zou bemenst moeten worden door deskundigen (o.a. juristen, planologen en stedenbouwkundigen). Een nieuw gronduitgiftebeleid heeft geen zin indien er geen goede bestemmingsplannen worden gemaakt.
Grondconversie
De inleider beschouwt grondconversie als een mogelijkheid voor grondhuurders (en erfpachters) om te voorkomen dat zij hun perceel op corruptieve wijze kwijtraken.
Hij wijst erop dat grondconversie geen uitvinding is van de huidige regering, maar gebaseerd is op de wet van 28 januari 2003 (kabinet Venetiaan-Ajodhia), waarbij de mogelijkheid geschapen is om domeingrond in eigendom over te dragen. Hierbij wordt aangetekend dat de Staat Suriname geen volledig eigendom overdraagt, maar slechts de blote eigendom. Dit betekent dat de grondhuurder cq erfpachter reeds sterke rechten had op het perceel, zoals bebouwing en bewoning met alle rechten daarop.
Op basis van de wet van 2003 moeten er een of meer staatsbesluiten komen die de conversie kunnen laten plaatsvinden. De huidige grondconversie is gebaseerd is op het staatsbesluit van 31 oktober 2023 (Besluit Grondconversie 2023). De volledige informatie is online beschikbaar, maar enkele belangrijke regels zijn:
I. Het conversiegebied is uitgebreid tot geheel Suriname, met uitzondering van:
– woon- en leefgebieden van in stamverband levende inheemsen – en tribale volken;
– natuurparken en gronden in natuurreservaten;
– gebieden op de werelderfgoedlijst.
II. Conversie is alleen mogelijk voor de bestemmingen bebouwing en bewoning en tuinbouw;
III. Het te converteren perceel mag niet groter dan 2.500 m2;
IV. Natuurlijke – en rechtspersonen mogen aan de conversie deelnemen;
V. De conversiewaarde (het bedrag dat betaald moet worden voor de blote eigendom die in handen van de Staat gebleven is) bedraagt SRD 25,= per m2;
VI. Er is een speciale Conversie Unit, die de conversieprocedure moet begeleiden.
Tenslotte wijst de spreker erop dat de vorige regering (Bouterse-Adhin) reeds een conversieproject op touw gezet dat als mislukt zijnde werd stopgezet.
De huidige grondconversie loopt volgens de inleider goed. Er zijn tot de dag van de lezing 716 beschikkingen getekend. Deze vertegenwoordigen een conversiewaarde van SRD 14.231.230,50. De gemiddelde perceelgrootte is 795 m2.
Kewita B. Soerjoesing LL.B.