Tijdens de debatten in het parlement donderdag rond de wijziging van de Wet Minimumloon hebben de leden Rabin Pamessar en Melvin Bouva van de NDP-fractie gepleit voor meer ondersteuning zijdens de overheid richting de Midden- en Kleinbedrijven (MKB).
De MKB’s in het land hebben het heel moeilijk vanwege onder meer de verminderde koopkracht, onstabiele prijzen en verhoogde kosten voor nutsvoorzieningen die binnenkort weer omhoog zullen gaan.
Het vaststellen van een minimum uurloon vinden beide NDP-parlementariërs nodig ter bescherming van de werknemers. Het biedt garanties aan werknemers voor een minimaal inkomen voor arbeid. Terwijl de Wet Minimumloon een verplichting legt op de MKB’s, wordt door de overheid weinig gedaan om de MKB’s te ondersteunen opdat ze sterker worden.
Bouva verwees naar verschillende ondersteunende en stimulerende acties en maatregelen ten behoeve van de MKB’s die de regering in haar plannen heeft opgenomen. In de praktijk is hiervan echter tot nu toe weinig van te merken. Het lid noemtdeonder meer de toegang tot goedkoop kapitaal, vereenvoudigde vergunningsprocedures, verlaagde kosten bij bedrijfsaansluitingen voor stroom en bij certificeringen. MKB’s hebben van al deze beloofde faciliteiten tot nu toe niets gemerkt. Er zou een garantiefonds komen en ook was beloofd dat de Nationaal Ontwikkelingsbank (NOB) in ruil voor financiering deel zou gaan nemen in startende bedrijven.
Weinig ondersteuning
Van de MKB’s wordt wel geëist dat zij belasting betalen en zich houden aan alle andere wettelijke verplichtingen zoals het minimum uurloon, maar aan de andere kant wordt weinig gedaan om ze te ondersteunen. Bouva vindt dat het niet zo kan zijn, dat de MKB’s steeds maar worden uitgezogen. Op den duur gaan ze “dood”. Hij riep op om in de nog resterende periode van de regering de MKB’s een helpende hand te reiken.
NDP-fractieleider Rabin Parmessar vindt ook dat de regering meer moet omkijken naar de MKB’s. Deze categorie bedrijven vervult een belangrijke rol in de economie. Ze zorgen voor bedrijvigheid en scheppen werkgelegenheid. Met het oog op de ontwikkeling van local content vindt Parmessar dat zijdens de overheid meer ondersteuning en facilitering moet komen.
MKB’s dienen voor verleende diensten aan de overheid en parastatalen ook op tijd te worden betaald, omdat zij anders over de kop kunnen gaan.
Over nationale vrije dagen die worden ingesteld vindt Parmessar dat het de overheid is die dat beleid uitmaakt. Echter vindt hij dat daarmee het bedrijfsleven wordt opgescheept met extra loonkosten. Redelijkerwijs vindt hij daarom dat de overheid met die extra kosten voor bedrijven moet inkomen.
SS