In Suriname tekent zich een zorgwekkende trend af: een dalend aantal jonge mannelijke Surinamers maakt de school af. De wortel van dit probleem ligt diep verankerd in de economische realiteit van vele gezinnen; onderwijs is niet langer een gegarandeerd recht maar een luxe die velen zich simpelweg niet kunnen veroorloven.
Deze situatie schetst een schrijnend beeld van de Surinaamse samenleving, waarin de kloof tussen arm en rijk zich niet alleen vertaalt in materiële verschillen, maar ook in toegang tot fundamentele rechten en kansen. Het is een regelrechte aanval op de potentie van jonge mensen, die hun recht op educatie ontzegd zien op basis van hun economische achtergrond.
Wat nog zorgelijker is, is de scheefgroei in de arbeidsmarkt die hieruit voortvloeit. Met een daling in het aantal afgestudeerde mannen ontstaat er een onbalans die de gendergelijkheid binnen de Surinaamse samenleving ondermijnt. Vrouwen mogen dan wel in stijgende mate hun educatieve paden afronden, maar zonder een gelijktrekking tussen de genders blijft het een onvolledige overwinning.
De kinderen uit arme gezinnen, vooral de grotere gezinnen, hebben het het zwaarst. Zij zien de deur naar kansen en een hoopvolle toekomst haast systematisch voor hun neus dichtslaan. Het is een vicieuze cirkel van armoede die generatie op generatie voortduurt.
Deze ontwikkeling is zowel een alarmbel als een oproep tot actie. Het onderwijs, de fundamentele bouwsteen van elke samenleving, moet toegankelijk zijn voor iedereen, ongeacht economische status. Investeren in onderwijs is investeren in de toekomst van een land. Het is de meest betrouwbare manier om individuen te emanciperen en om structurele armoede en ongelijkheid te bestrijden.