De Surinaamse president is met de milieuminister en een delegatie afgereisd naar Dubai om mee te doen aan de klimaattop genaamd de COP28. COP staat voor de Conference of Parties (Conferentie van Verdragspartijen bij het Klimaatakkoord van Parijs). Steeds vaker komen de issues van milieu op de internationale agenda. Tegelijkertijd zien we dat de gevolgen van de klimaatverandering zich al laten gelden. Zo werd in de internationale media belicht dat de bewoners van het eiland Tuvalu in de Stille Oceaan, dat zeer onder water zal lopen, klimaatasiel kunnen vragen in Australië. Dat is een zeer nobele maatregel van Australië, een land dat eerder negatief in het nieuws kwam vanwege de manier waarop ze vluchtelingen behandelt door ze in kampen op onbewoonde eilanden op te sluiten.
Suriname en Guyana behoren ook tot de landen die door de zeespiegelstijging zeker onder water zullen lopen. Deze 2 landen zullen zeker ook klimaatvluchtelingen voortbrengen. De vraag is welk land dat niet onder water zal lopen het aan Surinamers zal aanbieden om klimaatasiel te vragen. Wij denken in ons geval aan Brazilië en misschien Cuba of Colombia. Vanwege de taal zijn dat niet de meest ideale landen om snel aan te passen.
Suriname neemt vanwege het milieu een bijzondere plaats in de rij der landen. Suriname zou tot de top 3 van de landen behoren met een hoge bosbedekking per landoppervlakte: a low deforastation high forest country. Dat is een land met een hoge bosbedekking en een lage graad van ontbossen. De graad van ontbossing in Suriname moet weer worden bekeken. Suriname is ook een land met een hoog voorkomen van zoetwater (drinkbaar water) per hoofd van de bevolking. Suriname is vanwege de lage economische ontwikkeling (en niet vanwege overheidsbeleid) ook een van de 2 of 3 landen met een negatieve carbon emissie. Dat betekent dat Suriname meer koolzuurgas opneemt via de bossen dan het uitstoot.
Verder is bericht dat de Surinaamse regering het eerste land in de wereld wil zijn om zijn carboncredits die het heeft vanwege het primitieve niveau van industrialisatie, te verkopen. We hebben daarmee internationale nieuwsagentschappen gehaald, maar het is onduidelijk en onbekend hoe Suriname deze middelen die besteed moeten worden aan het duurzamer maken van Suriname, zal besteden. De indruk bestaat dat Suriname ervan uitgaat dat ze de middelen consumptief mag besteden of mag oppotten. Al de natuurlijke milieuomstandigheden van Suriname zijn zaken die Surinamers niet zelf hebben gecreëerd maar wat zij hebben meegekregen van de natuur.
Ondanks alles heeft Suriname geen sterk milieuverhaal. Suriname heeft geen sterk milieubeschermingsbeleid. Integendeel is de politieke wil er niet aanwezig om het milieu te beschermen. Grote bedreigingen van het milieu komen vanuit de kleinschalige goudmijnbouw die informeel en illegaal is. Suriname heeft het Minamata Verdrag geratificeerd, maar is zeer terughoudend geweest in het uitfaseren van kwik. Er is een zeer coulante houding naar de partijen die in Suriname het milieu vernietigen. De politieke elite van Suriname heeft grote aandelen in de vernietiging van het milieu.
De Surinaamse regering heeft geen plannen voor het beschermen van Suriname tegen de gevolgen van klimaatverandering en met name niet tegen de aankomende stijging van de zeespiegel. Suriname heeft niet berekend hoeveel geld ze nodig zal hebben voor de bescherming van het milieu.
Een land dat wel een verhaal te vertellen is, is Barbados. Dat land heeft een voorstel om de klimaatfinanciering te organiseren waarbij de rijke landen hun beurs open trekken voor de landen die ze hebben uitgebuit en zwak hebben achtergelaten aan mensen die mee wilden doen aan de mode van de onafhankelijkheid. Suriname ondersteunt niet uitdrukkelijk het Barbadiaans en Caribisch pleidooi. Suriname praat eerder het algemene verhaal na van de arme landen in de wereld die slachtoffer zullen worden van de klimaatverandering, maar die door achterlopende economische activiteiten de aarde niet hebben vervuild. De klaagzang van de arme landen gaat niet gepaard met een gezamenlijk financieringsvoorstel naar de rijke landen toe.
Voor Suriname bestaat zelfs de indruk dat Suriname nu, om Nederland goed te stemmen, afziet van een sterke klimaatretoriek, omdat Nederland zich daardoor aangevallen zou voelen. Dat geldt overigens ook voor de herstelbetalingen voor de slavernij waarmee Caricom een heel mooi plan heeft. Suriname lijkt impliciet afstand te nemen van dat plan.
Recent hoorden we de regering van Suriname ook zeggen dat het land niet gelukkig is met de classificering als hoog-middeninkomensland, überhaupt als middeninkomensland, want daardoor loopt het land een heleboel gratis geld mis vanuit de rijke landen. Trotse burgers zijn eerder blij dat we niet de classificatie van laag inkomensland of een arm land hebben. Maar het schijnt dat de Surinaamse regeringen, ook de vorige, eerder de classificatie van arm of onontwikkeld land willen hebben.
De vraag rijst dan hoe we dat zijn na zoveel jaren onafhankelijkheid en zoveel rijkdommen. Suriname heeft eerder op een klimaatconferentie een beroep gedaan op de wereldgemeenschap om de ruimte te krijgen, om door te gaan met het ontginnen van de offshore olie en gas, dus het vervuilen van het milieu. Het is onbekend of de Caribische landen een gezamenlijke strategie zullen hebben op de klimaatconferentie, want daarover is niet gesproken. We zijn echt benieuwd naar de uitkomsten van deze klimaattop.