Voor werkgevers in de zorg is het goed om te weten dat de rechtspraak in Nederland in 2015 een belangrijke uitspraak heeft gedaan over acties die (mede) personen treffen met een bijzondere kwetsbaarheid zoals jeugdigen, gehandicapten, bejaarden, en anderen die in bijzondere mate zorg behoeven. Als acties kunnen bewerkstelligen, dat die personen worden blootgesteld aan het gevaar dat hun geestelijke of lichamelijke gezondheid wordt geschaad, worden deze acties al snel als onrechtmatig aangemerkt. Op de grenzen van het staken komen we straks terug.
Er is een behoorlijke verstoring van de arbeidsverhoudingen in de medische sector. We hebben een arts als minister van Volksgezondheid, iemand nota bene die betrokken was bij de bond van de artsen, en nu zijn uitgerekend de artsen regelmatig aan het staken. Het lijkt alsof de artsen het deze minister kwalijk nemen dat die als arts en als vakbondsman van de artsen, nu geen begrip heeft voor de situatie van deze groep. In de samenleving staan de artsen niet bekend als een groep die niet rondkomt met haar salaris, integendeel. Er is juist vaak gesteld dat de groep van de artsen en de specialisten met hun hoge vergoedingen en salarissen een behoorlijke druk leggen op het beschikbare budget. Er zijn in de vorige regeerperiode behoorlijke aanvallen geweest op de vereniging van de artsen. Er zijn daarbij etnische verwijzingen gemaakt en ook naar bepaalde politieke partijen toen in de oppositie.
Nu zien we dat de vereniging, waarvan beweerd werd dat ze politiek gelieerd was, hardere acties voeren tegen de politieke constellatie waarmee ze werden geassocieerd.
In elk geval blijven we bij ons standpunt dat stakingen door artsen een gevaarlijke situatie is in een land met zwakke structuren in de gezondheidszorg. In een klein land is de kans klein om opvangmogelijkheden in place te hebben als artsen staken. De grote vraag is dan steeds waar de burgers die ziek zijn naartoe moeten als ze ziek zijn. Wat we dan krijgen is een rush naar de EHBO-posten die tijdens de vorige regering zijn opgezet in verschillende districten. Deze EHBO-posten doen overigens een zeer goede job in de verschillende districten, maar ze zijn geen verworvenheid van deze regering. Dat geldt ook voor een nieuw ziekenhuis in Wanica, dat zijn tastbare pogingen tot verbetering van de openbare gezondheidszorg in Suriname en om de zorg te deconcentreren.
Er is geen beeld wat de consequenties zijn van de stakingen die in de gezondheidssector steeds zijn gevoerd. In het algemeen is er een stakingsvrijheid en –recht die gelden voor alle werkende mensen. Echter zijn er in de wereld strategische sectoren die niet zo gemakkelijk kunnen staken. Dat komt door de impact van stakingen op de gezondheid van de bevolking of op het leven van burgers. Dat betekent dat er beperkingen zijn wanneer de kans groot is dat wanneer deze sectoren staken er schade zal komen aan de gezondheid van de mensen in het land of dat mensen zullen overlijden.
In Suriname zijn naar wij weten er nog geen beperkingen aan het stakingsrecht van de artsen en verplegenden, dus in de zorg. Er is geen wetgeving waarin het staken wordt beperkt, zodat dit bijvoorbeeld het geval is bij de militairen. Het zou kunnen dat wanneer zieke mensen zich aandienen bij een arts en deze arts weigert om de zieke mens te behandelen, dat deze arts een heilige beroepscode overtreedt en daardoor ook misschien onderhevig kan zijn aan maatregelen vanuit het medisch tuchtrecht.
Over verdere begrenzingen van het stakingsrecht, willen we vandaag kijken naar de situatie in Europa, die qua het instellen van standaarden, een model is voor Suriname. Werknemers hebben op grond van artikel 6, vierde lid van het Europees Sociaal Handvest (ESH) het recht op collectief optreden in geval van belangengeschillen. Daaronder wordt begrepen het stakingsrecht. Het recht op collectieve actie (kortweg “actierecht”) beoogt de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen te waarborgen. Artikel 6, vierde lid van het ESH heeft directe werking. Het begrip ‘collectief optreden’ wordt ruim uitgelegd. Vakbonden zijn in de keuze van middelen om het doel te bereiken in beginsel vrij. Naast de klassieke werkstaking is een veelheid aan acties mogelijk. Vereist is wel dat de actie redelijkerwijs kan bijdragen aan de doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Meestal gaan acties uit van de vakbonden, maar ook zogeheten “wilde acties” kunnen onder het actierecht vallen. Acties mogen niet prematuur of disproportioneel zijn.
Een werknemer die meedoet aan een actie die valt onder het ESH wordt beschermd en kan niet disciplinair gestraft of ontslagen worden vanwege zijn deelname aan de actie. Werknemers die hun werk neerleggen hebben geen recht op doorbetaling van loon. Hier geldt de hoofdregel: geen arbeid geen loon. Mogelijkerwijs kunnen zij een beroep doen op de stakingskas van hun vakbond.
Het actierecht vindt verder zijn grenzen in artikel G van het ESH, wat kan worden beperkt als dat noodzakelijk is voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen en voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden. Bij acties in de zorg kan met name het belang van de volksgezondheid uiteraard in het geding zijn.
Terugkomend op wat de rechtspraak in Nederland, het actierecht geldt ook in de zorg, maar hier kan tegenover worden gesteld dat het actierecht zeker in de zorg zijn grenzen kent. Het verdient aanbeveling in goed overleg te blijven met de werknemer(sorganisaties) als zij acties hebben aangekondigd. Op die manier kunnen de gevolgen hiervan zoveel mogelijk beperkt worden en kunnen belangen van de patiënten zoveel mogelijk worden veiliggesteld. Lukt het niet in overleg te komen tot redelijke oplossingen, dan kan de Kort Geding-rechter gevraagd worden een bepaalde actie te verbieden.