Het is af te keuren en jammer als volwassen politici in principe incest plegen en hun eigen jongeren niet de gelegenheid geven om gebalanceerd en zonder corrumpering te werken aan hun eigen zelfontplooiing. We denken dat er iets fundamenteels fout aan het gaan is met de jeugd van Suriname.
We hadden hier al eerder gezegd dat vele ouders een minderwaardigheidscomplex hebben gekregen jegens hun kinderen. Er is zo een enorme ICT-gap tussen de huidige jongeren en bepaalde ouders. De jongeren zitten op social media, pikken een heleboel Engelse termen op en laten hun leven beïnvloeden door zaken als TikTok. De ouderen die niet op TikTok zitten zijn ouderwets. De huidige jeugd heeft te maken met een onterechte overmoedigheid. Zij denken dat ze niets kunnen leren van ouderen. Zij denken dat ze omgekeerd de ouderen veel kunnen leren. Zo hadden we eerder het geval van een jeugdambassadeur die tekeer zou zijn gegaan tegen een docent op een middelbare school. De jeugdambassadeur kwam helemaal in het gezicht van de leraar aan. Achteraf kreeg hij veel kritiek en verklaarde hij dat hij seksueel gemolesteerd was door de docent. Wij zeiden toen dat ook studenten die onbeschoft zijn, het recht hebben om tegen molest te worden beschermd. Een echt onderzoek naar die case is niet gekomen.
Enkele weken terug hadden we een ruis rondom de aanstelling of benoeming van de leiding van de Jeugdraad Suriname. Dat is de opvolger van het Nationaal Jeugdparlement. Wij vinden de normalisering van de jeugdparticipatie die door de regering is ingezet een goede zaak, want de jongeren beelden zich in dat ze DNA-leden zijn. En dan meten ze zich al de onhebbelijkheden van de DNA-leden aan alsof het er allemaal noodzakelijk bij hoort. Dat ze dat gevoel niet helemaal van zich hebben afgeschud zie je ook aan de manier waarop ze zich presenteren: ze komen allemaal in jas en das en willen ook zo vergaderen. Er is nu door de regering een commissie geïnstalleerd die de politieke bemoeienis van politieke partijen in de verkiezingen van de Jeugdraad moet gaan onderzoeken. Wij hadden eerder hier gezegd. dat de leden van de Jeugdraad zich ver moeten houden van de partijpolitiek, de politiek moet ze evenwel blijven volgen. De politiek is het proces waarin politici bepalend en betrokken zijn en dat het overheidsbeleid bepaalt. Dat overheidsbeleid raakt ook het leven van alledag van de jongere. Daarom moeten jongeren de dynamiek van het overheidsbeleid kennen en ook weten hoe ze de inhoud en de uitvoering van het beleid kunnen bevorderen.
Wat nu speelt is een onderzoek naar beloften die zouden zijn gedaan aan de leden van de Jeugdraad om op een bepaalde manier te stemmen op de leiding van de raad. We lezen ook berichten over een eventuele betrokkenheid van de vp en/of zijn partij bij het doen van de beloften. Nu weten we dat onze vp zich er niet altijd van bewust is wat fatsoenlijk is en wat niet. Ook weten wij, dat hij op sommige momenten zijn beurs opentrekt en dat hij daarbij niet let op het toegestaan zijn van die giften. Zo heeft het verdelen van geld een keer ertoe geleid dat hij en zijn voetbalclub zijn gestraft door de regionale voetbalbond. Echter is er in de kringen van de vp een uitdrukking: degene die geld heeft mag ongestoord zijn geld gebruiken zoals hij wil. Het mag ook onzedelijk en onmaatschappelijk worden gebruikt door de eigenaar. En dat is precies wat mogelijk aanleiding is tot het onderzoek dat door de regering is ingesteld. Want ondanks de algemene bestedingsvrijheid, is het niet toegestaan om personen en functionarissen om te kopen.
Wij stellen ons de vraag wat er precies zal gebeuren als blijkt dat inderdaad leden van de Jeugdraad materiële zaken hebben ontvangen in ruil voor een bepaald stemgedrag. Dat betekent dan dat die verkiezing bepaalde leden is bestolen. Dat betekent dan dat er in principe nieuwe verkiezingen moeten komen en dat deze verkiezing van de leiding ongeldig moet worden verklaard.
We zien de discussie over partijpolitieke betrokkenheid van leden van het Nationaal Jeugdparlement niet van nu is. Indertijd waren de meningen verdeeld en op een gegeven moment hebben enkele prominente politici aangegeven dat het wel mocht. Wij vinden dat in de Jeugdraad en in de politieke partij, jonge personen min of meer dezelfde politieke vaardigheden opdoen. Het draait op die leeftijd om de persoonlijke ontplooiing, zoals het ook gesteld is in de jeugdsport. Voor die persoonlijkheidsontwikkeling is de Jeugdraad al genoeg. Als men tegelijkertijd zowel in de Jeugdraad als actief in de partijpolitiek betrokken is, kan het zijn dat men bepaalde besluiten in de raad niet zal kunnen ondersteunen. Men is dan de belangen van politici aan het behartigen en niet van de jongeren.
Bijvoorbeeld, het kan zijn dat een minister aandacht vraagt om een bepaald beleid ter stimulering van jongeren aan te nemen of dit als prioriteit uit te voeren. Wanneer de minister nalatig is, kan het zijn dat de Jeugdraad scherpe brieven zal schrijven of verklaringen tegen de minister kan afleggen in de media. Wanneer deze minister ook een partijgenoot is, dan wordt het voor de jonge politici van die partij moeilijk om iets tegen die minister te ondernemen. Men kan dan passief worden op dat moment, of de anderen in de Jeugdraad bestrijden terwijl zij juist voor de belangen van de leden willen opkomen. Zodoende zal dan het orgaan verdere imagoschade lijden en wordt het inspraakorgaan van de jeugd inefficiënt en ineffectief.
In elk geval hopen wij dat volwassenen zich voortaan niet meer vergrijpen aan de jongeren in de Jeugdraad en dit instituut dat de nodige uitdagingen heeft gekend, met rust laten.