De archeologische overblijfselen te Jodensavanne zijn door het World Heritage Committee geplaatst op de Unesco Werelderfgoedlijst. Dat is een heel bijzondere mijlpaal voor de Republiek Suriname wat ook een impact kan hebben op het toerisme in Suriname. Bij de stemming zou door het comité unaniem voor de plaatsing zijn gestemd. Het is loon naar werken voor onder andere de Stichting Jodensavanne die al de afgelopen jaren behoorlijk goed aan de weg heeft getimmerd.
Het geluk wil dat een groep archeologen van eigen bodem, mannen en vrouwen, intussen verder gaan om letterlijk de zeer interessante joodse geschiedenis in Suriname bloot te leggen. Wat iets minder is, is dat Jodensavanne meer te bieden moet hebben aan de cultuurtoeristen uit binnen- en buitenland die de plek aandoen. De Stichting Jodensavanne moet van de plek een meer commerciële toeristische plek maken. Er is een zekere samenwerking met de inheemse gemeenschap Redi Doti die in de nabijheid van de site is gevestigd en dat geeft aan de commerciële en toeristische exploitatie van het geheel een andere dimensie. De commerciële exploitatie kan een win-win-situatie voor iedereen betekenen: voor de stichting, voor Suriname, voor de lokale gemeenschap en ook voor de toeristen. De site kan een werkplek zijn voor specifiek opgeleide gidsen en crafts mensen die souvenirs maken. Met de opbrengsten kan de site commercieel worden gerund en kan de verdere branding van de site plaatsvinden.
De site die op de werelderfgoedlijst is geplaatst, omvat een aantal historische Joodse symbolen. Ten eerste is er een nederzetting waarvan het bewijs zijn vooral de twee begraafplaatsen, bakstenen funderingen van woningen, restanten van militaire post. De begraafplaatsen betreffen de Beth Haim voor de witte joden en de Creoolse begraafplaats voor de tot slaaf gemaakten die aldaar werkten op de plantages. Dan is er nog de ruïne van de Beraha Ve Salom Synagoge, waarvan bekend zijn de 2 pilaren van waarschijnlijk de ingang waaraan de omrastering geplakt was. Daarnaast zijn er authentieke aanmeerplaatsen. Voor degenen die geen voorstudie hebben gedaan, zal het onder de gegeven omstandigheden moeilijk zijn om te ontdekken en goed de betekenis te begrijpen van het begin van het Kordonpad.
Verder behoort tot de site ook de Cassipora Begraafplaats aan de Surinamerivier, nabij de monding van de Cassiporakreek. Bijzonder aan deze begraafplaats is dat die de oudste authentieke en best geconserveerde Joodse begraafplaats is van de Amerika’s. Er zijn enorm veel kostbare grafstenen die een heleboel blootgeven over de periode waarin de Jodensavanne werd bewoond en gebruikt. Wat ook belangrijk is, is de bewaard gebleven waterbron die nog steeds stroomt en waaraan helende werkingen worden toegedicht.
Al met al zouden dagvullende tours georganiseerd kunnen worden en zouden dagtoeristen ook gewoon spontaan zich kunnen aandienen om al dan niet onder begeleiding de cultuur en de geschiedenis op de locatie op te snuiven. Onderwijs, Stichting voor Toerisme in Suriname en het Toerisme ministerie hebben hier een zeer dankbare taak om de toerismeontwikkeling en de branding goed te organiseren.
Jodensavanne is een voormalige woonplaats van Sefardische Joden en hun slaven in Suriname, ongeveer 50 kilometer ten zuiden van Paramaribo. De plaats ligt in het district Para bij de Cassiporakreek, een zijrivier van de Surinamerivier. Jodensavanne wordt sinds 1832 niet meer permanent bewoond.
Rond 1640 vestigden zich aan de Cassipora-kreek de eerste Joden. Zij waren voor vervolging door de Inquisitie uit Spanje gevlucht en begonnen met de aanleg van suikerrietplantages waarop zij ook slaven hielden. Rond 1650 kwam een tweede groep Joden, dit keer uit Engeland. Een derde groep, onder leiding van David Cohen Nassy, kwam uit Mauritsstad (Brazilië) naar Suriname. Ze waren aanvankelijk vanuit Spanje naar Nederlands Brazilië gevlucht en hadden daar samen met de Nederlanders plantages gesticht op uitnodiging van gouverneur Johan Maurits. Toen het Nederlandse gebied in Brazilië in 1654 door de Portugezen werd veroverd, ontvluchtte een groot deel van de joden het gebied. Sommigen vestigden zich in Cayenne (het huidige Frans-Guyana) en Guadeloupe en anderen in Suriname. Mogelijk woonden zij aanvankelijk nabij Torarica. Toen de Fransen in 1664 Cayenne op de Nederlanders veroverden, vestigden ook vele joden uit dat gebied zich in Suriname. Om meer planters aan te trekken kreeg de Joodse gemeenschap in Suriname op 17 augustus 1665 vrijheid van godsdienst, mogelijk ook het recht een synagoge en een school te stichten. Toen Abraham Crijnssen in 1667 Suriname veroverde op de Engelsen, liet hij de rechten van de joden ongemoeid. Na de Vrede van Breda in 1667 waarbij Suriname definitief Nederlands gebied werd, kregen de Joden in Suriname in 1669 officieel toestemming voor het stichten van een eigen gemeenschap met een synagoge en een begraafplaats.
De nieuwe landbouwkolonie, enkele kilometers van Cassipora, kreeg later de naam Jodensavanne. In 1685 werd hier een stenen synagoge gebouwd die de naam Berachah Ve Shalom (‘Zegen en vrede’) kreeg. In 1691 verleende Jan van Scharphuysen aan de Jodensavanne de wettelijke status van nederzetting. In 1694 telde de Jodensavanne ongeveer 9.570 zielen, waarvan 9.000 slaven. Er waren toen meer dan veertig plantages. Jan van Scharphuysen draaide wel een beslissing van zijn voorganger Cornelis van Aerssen terug. Deze had de planters namelijk toestemming verleend op zaterdag hun slaven vrijaf te geven en in plaats daarvan op zondag te laten werken. In de achttiende eeuw was Jodensavanne op zijn grootst. In 1832 werd Jodensavanne vrijwel geheel door brand verwoest. Het was toen al grotendeels verlaten; de inwoners waren naar Paramaribo getrokken. Wat we nu hebben zijn de overblijfselen van die brand.