Uitspraak in strafzaak ex-vicepresident Adhin op 2 november

De zaak van ex-vicepresident Ashwin Adhin stond donderdag weer op de rol van het Hof van Justitie voor dupliek zijdens zijn advocaten. Advocaat Irvin Kanhai ging voor en gaf het Openbaar Ministerie (OM) antwoord op diens vraag welk politiek belang door de waarnemend procureur-generaal Garcia Paragsingh is gediend in deze zaak. Kanhai voerde aan dat Paragsingh een dienst heeft bewezen aan de uitvoerende macht, omdat zij een gunst van hen verwacht, namelijk haar benoeming tot procureur-generaal. Kanhai zei, dat het OM niet aan de onderkant van de kappa moet slaan als er een bijennest erboven is, want dan zij zal de steken ervaren.

De tweede advocaat van Adhin, Chandra Algoe, ging ook uitgebreid in op het repliek van het OM en gaf aan, dat het OM met een gloednieuwe zienswijze komt om deze zwakke zaak nog te redden. Nu beweert het OM dat de twee medewerkers die de memo’s voor de afschrijving van de goederen heeft gemaakt, blindelings in opdracht van Adhin hebben gewerkt. Algoe vroeg zich af waar zulks uit het strafrechtelijk onderzoek of het gerechtelijk vooronderzoek is gebleken.

Adhin wordt verweten enkele voormalige medewerkers te hebben aangezet om elektrische apparatuur en meubels van het Kabinet van de Vicepresident op onterechte gronden te hebben afgeschreven en deze daarna te hebben verduisterd en vernield. Hierbij zouden er valse documenten zijn opgemaakt. In opdracht van Adhin werden de documenten opgemaakt en de  eerder bedoelde goederen zogenaamd afgeschreven. 

Daarnaast beweerde het OM niet te zijn ingegaan op de verschillende voorstellen van de advocaten om de schade te vergoeden, omdat het OM de zaak zeer ernstig vond. Algoe wees het Hof erop, dat het OM de feiten zeer ernstig vindt, maar niet verder komt dan een strafeis van 12 maanden, waarvan 11 maanden en 3 weken voorwaardelijk, onder aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht  met een proeftijd van 3 jaren. “Gaat het OM zo om met zeer ernstige zaken?”, vroeg Algoe zich af.

Zowel Adhin als zijn raadslieden hebben gezegd dat er geen wettelijke vaste procedures zijn bij afschrijvingen. Uit het gerechtelijk vooronderzoek is komen vast te staan, dat een afschrijving een ambtelijk gebruik is, waarbij er geen vaste procedures zijn die bij wet, staatsbesluit of beschikking geregeld zijn, voor de afschrijving van objecten en/of goederen van de Staat. 

Algoe herhaalde, dat het OM het significante verschil tussen een afgeschreven goed (dus niet meer voor de dienst bruikbaar) en een onbruikbaar goed niet weet te maken, hetgeen heeft geresulteerd in deze lichtvaardige strafvervolging. Ook is door het OM tot nu toe geen bewijsmiddel aangevoerd waaruit blijkt dat Adhin opzet moet hebben gehad op het gebruikmaken van het geschrift als ware het echt en onvervalst. 

Bij repliek heeft het OM gesteld, dat goederen alleen afgeschreven kunnen worden, als er reeds voor vervanging is gezorgd. “Eindelijk erkent het OM dat ‘niet meer voor de dienst bruikbaar’ geen synoniem is voor onbruikbaar. Wie heeft het OM de bevoegdheid gegeven hierover te oordelen? Sinds wanneer moet de instemming van het OM worden verkregen voor een beleidsbeslissing? Het was een beleidsbeslissing van Adhin dat de apparaten van de afdeling communicatie niet voldeden”, stelde Algoe. 

Beide advocaten persisteerden bij hun pleitnotities en vroegen het Hof om Adhin integraal vrij te spreken.

Laatste woord Adhin

Hierna voerde Adhin het laatste woord. Adhin somde hierbij alle blunders van het OM en die zijn er niet weinig. Adhin zei dat er sprake is van een niet-objectieve vervolging geënt op karaktermoord en zijn persoon politiek uit te schakelen. 

Hij besprak zijn onrechtmatige aanhouding. “Waarom werd ik in de periode augustus tot en met november 2020 niet opgeroepen door het Kabinet van de Vicepresident om het één en ander uit te leggen, indien er onregelmatigheden waren geconstateerd bij afgeschreven apparatuur? Waarom ook niet later opgeroepen door het OM voor wederhoor als getuige? Waarom maanden helemaal geen contact? Waarom heb ik bijvoorbeeld geen “nette brief” gekregen van de toenmalige advocaat-generaal nu waarnemend procureur-generaal. Een nette brief “om informatie te verschaffen”, zoals wel werd gedaan bij de ministers van de huidige regering betrokken bij bijvoorbeeld de “Surfin Case”?”, legde hij het Hof voor. “Ik werd voor 16 november 2020 opgeroepen bij de politie en diezelfde ochtend door de politie opgehaald als een voortvluchtige crimineel”.

Het bizarre van alles bleek toen bij aankomst van Adhin op de afdeling Fraude de president op de televisie verscheen vanuit het parlement en kenbaar maakte dat Adhin in verzekering was gesteld en dat het gaat om een “commune delict.”  Toen kwam de inspecteur aanrennen met Paragsingh aan de telefoon om te zeggen “meester, meester wij gaan u moeten aanhouden.” Precies hiermede werd de overdreven bereidwilligheid van de waarnemend procuteur-generaal gekenschetst. Adhin wees ook op de misleidingen in de media als zou er miljoenen aan schade aangebracht zijn, en dat het heel kabinet was leeggeplunderd.

De apparatuur was na afgifte zonder schade zoals schriftelijk vastgelegd; en heeft die apparatuur maanden op het kabinet gelegen, en pas daarna wordt door de forensische dienst vastgesteld dat er schade was, en toch bleef het OM de oorzaak van schade elders zoeken dan op het kabinet.

Het OM gaat zo ver om te oordelen omtrent beleidsbesluiten die vér buiten haar competentie liggen. 

“Ik heb 10 dagen onterecht vastgezeten. Ik ben gecriminaliseerd en er is sprake van een niet objectieve vervolging. Allerlei waanzinnige verhalen over “camera-dief”, “vernieling” en wat niet meer worden al 2,5 jaar lang verteld. Een gefabriceerde zaak over “kapotte camera’s” waar ik niet eens betrokken was, en die nauwelijks een reparatie van € 2000 nodig hadden, en naar ik verneem al wederom gebruikt worden op het Kabinet van de Vicepesident  en enkele zelfs verder gedoneerd”, besloot Adhin. 

Op 2 november zal het Hof uitspraak doen in deze zaak.

error: Kopiëren mag niet!