De plannen om te komen tot een brug over de Corantijn, vorderen gestaag. Het kostenplaatje is een dikke half miljard USD, maar Suriname hoeft dat geld niet op te hoesten. Het wordt een investering van een investeerder die over 25 jaar de ruimte krijgt om als concessiehouder over de brug zijn investering terug te verdienen….uiteraard zonder de consument de keel dicht te knijpen.
Eerder hebben we het financieringsmodel in januari dit jaar uit de doeken gedaan en het is goed om dat regelmatig te doen. Dit, omdat wij vinden dat de regering met dit plan op de goede weg is in het belang van de Surinaamse bevolking en daarom moeten wij voorkomen dat er onnodig kritiek ontstaat op de financiering van de bouw van de brug.
De Surinaamse staatskas staat onder druk en er is steeds kritiek dat de Surinaamse regering prioriteiten moet stellen en dat een brug over de Corantijn geen prioriteit is. Wij vinden dat degenen die met dit soort stellingen komen, het niet goed geïnformeerde deel van de bevolking, zand in de ogen strooien. De bouwkosten komen niet uit de staatskas, dus er is sprake van prioriteiten stellen bij het doen van uitgaven. Wat Suriname doet is ruimte laten voor een ondernemer om met faciliteiten waarvan zij eigenaar is, winst te maken en dat is gerechtvaardigd, omdat de aannemer / financier zijn investering moet terugverdienen, uiteraard ook met winst. De enige kritiek die over zou kunnen blijven is, dat de investeerder, ten nadele van de consument, woekerwinsten maakt ten koste dus van de Surinamer en de Guyanees en overige reizigers. Dat is het enige waar de regering van Suriname voor moet blijven waken. Zo is het gebruikelijk dat er bij grensoverschrijdingen of het overbruggen van bepaalde snelwegen of bruggen er eerst een tol wordt betaald. Een voorbeeld dat Surinamers zich wel zullen herinneren is de tol die betaald moet worden wanneer men vanuit Nederland naar Parijs rijdt via de korte route.
Door de Surinaamse regering is recent aangegeven dat er een regionale afspraak is tussen de Zuid-Amerikaanse landen om alle landen aan elkaar te verbinden. De verbindingen en het personenverkeer tussen de Guyana’s zijn onregelmatig en voor een groot deel, illegaal, informeel en gevaarlijk. De Zuid-Amerikaanse afspraak om de landen aan elkaar te verbinden heet het Initiatief voor Infrastructurele Integratie van Zuid-Amerika (Spaans: Iniciativa Integración Infraestructura Regional Suramericana, afgekort IIRSA). Het is een intergouvernementeel project voor de verbetering van de verbindingen tussen landen in Zuid-Amerika voor verkeer, energie en telecommunicatie. Dus gaat niet alleen om verkeerswegen, maar ook energie en telecom. Tot de oprichting van IIRSA werd besloten op een Zuid-Amerikaanse topconferentie in 2000. Het IIRSA is nu een project van de Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (Unasur), waaraan recent nieuw leven is ingeblazen en waar onze president enkele maanden terug aanwezig was.
Wij denken dat de Unasur meer voor Suriname zal opleveren dan al de bedeltoeren naar Nederland. Alle 12 lidstaten van Unasur zijn betrokken bij de IIRSA: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Colombia, Ecuador, Guyana, Paraguay, Peru, Suriname, Uruguay en Venezuela. We zien in de IIRSA-documenten dat in de Guyana’s gedeelde verbindingen tussen Guyana. Suriname, Brazilië en Venezuela voorkomen. Guyana is al verbonden met Brazilie via de Takutu-brug. Binnen de IIRSA is er een orgaan bekend als Cosiplan: de Zuid-Amerikaanse Raad voor Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. Suriname en Guyana moeten proberen een deel van de financiering te halen uit het IIRSA plan. Dat betekent dat de investering door de financier / aannemer lager zal zijn en wellicht ook de periode van de concessie.
Eerder hadden we aangegeven dat de brug voor 90% op Surinaams grondgebied zou komen te liggen en voor 10% op Guyanees grondgebied. De brug gaat voor het langste deel vanuit de Surinaamse oever van de Corantijn naar een eiland in de rivier en van daaruit naar de Guyanese oever. De bouw van de brug is een joint effort van de regeringen van beide landen.
Het model dat gebruikt zal worden voor de bouw van de brug is het Public-Private partnership model bekend als ‘Design-Build-Finance-Operate-Maintain’ (DBFOM-model) . Dit model houdt in dat de aannemer tegelijk dient als investeerder. De brug wordt dan aangeboden aan investeerders als een investeringsproject. Er hebben zich 5 investeerders aangediend waarvan 1 als investeerder zal worden uitgekozen. Wanneer de contracten met de investeerder / aannemer zijn getekend, kan het doorgaan als de eerste investeerder die deze regering dan zal hebben binnengehaald. In het DBFOM model wordt de financiering geregeld door de aannemer (investeerder). De brug wordt gebouwd op zijn kosten.
In ruil daarvoor krijgt de investeerder voor een aantal jaren concessierecht op de brug. Dat betekent dat de regering die eigenaar is van alle openbare werken die worden gebouwd op haar grondgebied, een aantal rechten zal verlenen aan de bouwer van de brug. De regering zal wellicht eigenaar van de brug blijven, maar bloot eigenaar. Dat betekent. dat een groot deel van de bezitsrechten overgedragen wordt aan de investeerder in de vorm van een concessie en concessierechten. Uit die rechten moet de investeerder / concessiehouder zijn investeringen gaan terughalen. Concreet zal de investeerder van het gebruik van de brug, zijn inkomsten moeten binnenhalen. Dat betekent dat de gebruikers tarieven moeten betalen voor het gebruiken van de brug in de vorm van een tol. Aan de concessiehouder / investeerder zal wat betreft de tarieven bepaalde rechten worden verleend voor een aantal jaren. Dan kunnen we gerust denken in termen van 20-25 jaar. Het kan zijn dat het te hanteren tarief zelf door de concessiehouder wordt bepaald. Eventueel zou het kunnen dat de te hanteren tarieven van tevoren worden voorgehouden aan de regering van Suriname of dat die door de regering worden goedgekeurd. Nu al worden er bedragen betaald door reizigers voor de veerdienst. Waar de winst voor Suriname zal liggen is het personenverkeer die op gang zal komen tussen beide landen. Dat zal de Surinaamse economie goed doen en dat is de echte winst.