Josta Vaseur en de Surinaamse goudexploitatie in het binnenland

Josta Vaseur heeft in een recent informatief artikel in de pers op 22 juni haar mening gegeven over een aantal aspecten van de goudindustrie in Suriname. Ze had daarbij het voordeel, niet zelf direct, noch indirect bij de goudmijnbouw betrokken te zijn, en dat ze dus geen belangen van een groep hoefde te verdedigen. Ze wees daarbij op de gevallen, waarbij een concessionaris meerdere, en een enkele keer mogelijk meer dan tien concessies, op zijn naam had staan. Officieel mag dat niet, maar handig geboefte vindt er altijd wel wat voor. 

Het is mogelijk dat in een gezin de vader twee concessies heeft, dat die vader op elk van zijn drie deels erkende zoons, twee concessies laat inschrijven, en dat tenslotte de moeder ook twee concessiegebieden onder haar beheer kreeg. In de praktijk hoeft  geen van de zoons ooit buiten de districten Paramaribo en Wanica geweest te zijn, en hoeft de moeder nooit via de Nieuwe Brug aan de Van ’t Hogerhuysstraat Paramaribo verlaten te hebben, maar ze hebben alle een of meer concessies in het binnenland. De vader en diens betaalde ingehuurde assistenten en adviseurs stellen de periodiek bij de overheid in te leveren stukken op, met behulp van digitaal beschikbare informatie. Dat kan in deze tijd. 

In de ‘goeie ouwe tijd ‘van figuren als Henk Dahlberg en René Cambridge werden deze zaken verplicht in het veld gecontroleerd door veldploegen die fysiek in het veld waren. In deze moderne tijd kan men zonder een poot in het veld getrapt te hebben met behulp van GPS en een general geological report van een multinational van een groot gebied een rapport over een deelgebied daarvan opstellen, en aangezien de huidige controleurs niet altijd en soms nooit geïnteresseerd zijn in het fysiek gaan naar het veld, kunnen deze randfiguren hun gang gaan. Ze kunnen daarbij terreinen van scholen, kerken, poliklinieken, airstrips, onderhoudswerkplaatsen  innemen, en omdat leerkrachten, paters, dominees, artsen, verpleegsters  en monteurs niet voorbereid of opgeleid zijn tot het leveren van deze vorm van strijd en de bestrijding daarvan, laten ze vaak hun afgepakte gebieden maar over aan deze figuren, die dat gaan zien als een zakelijke overwinning. Omdat ook vaker opgeleide advocaten en juristen aan die  zijde door de afpakkers worden ingehuurd met crimineel verdiend of te verdienen gelden, werden velen bang om tegenacties in te zetten. 

Minister Abiamofo was de eerste minister die hier resoluut ingreep, nadat hij zwijgend tot in details de methoden van deze figuren en hun adviseurs  had geobserveerd en bestudeerd. Hij tekende niet meer zomaar concessies, waardoor in deze tijd  concessie geboefte enigszins voorzichtig is geworden bij indiening van documenten.                                                                                                                             

Josta Vaseur wees in haar uit mijn hart gegrepen stuk op het onrecht, deels ontstaan door analfabetisme, deels uit vrees voor wel opgeleiden en vooral voor hoger opgeleiden. Ik hoop dat de overheid bereid zal zijn om  in verband met de aankomende verkiezingen ook te kiezen voor de  lokale kwantitatieve meerderheid waarin onder andere Armand Aboi Kon Koni voorkomt, en niet slechts voor Mahinder Mekimonipersadsingh, Paimin Fufurudikromo, Annemarie Tjouw Min Kip, en Beatrix van der Schurkx gehuwd Van den Boef. Een beperkte groep witte boorden-criminelen mag niet met het inzetten van boordloze criminelen het land overnemen 

Bedankt Josta voor het stuk. Blijf letten op deze criminelen ,en daarbij ook de opkomende groep formele vrouwelijke criminelen in de mijnbouw.  

THANKS

DRS. EDDY MONSELS

error: Kopiëren mag niet!