DNA-lid Jones: “Wetsontwerp Collectieve Rechten Inheemse en Tribale Volken moet terug naar tekentafel” 

Tijdens de debatten dinsdagmiddag in de Nationale Assemblee over het vraagstuk van Collectieve Rechten van Inheemse en Tribale Volken zei het Assembleelid Ebu Jones (NDP), dat het desbetreffend wetsontwerp niet compleet is en wettelijke tegenstrijdigheden in zich heeft. Het wetsontwerp is volgens hem niet gereed om behandeld te worden. In het wetsontwerp worden begripsbepalingen gehanteerd die anders zijn gedefinieerd dan in bestaande wetten. Onder meer staat de wijze van formulering van het begrip collectieve eigendomsrechten op gespannen voet met wat daarover in het Burgerlijk Wetboek staat. 

Ook de omschrijving van natuurlijke rijkdommen in het wetsontwerp verschilt met wat daarover in het Decreet Mijnbouw staat. Er moet eenduidigheid zijn bij juridische definities.

Jones noemde ook tegenstrijdigheden binnen het wetsontwerp zelf met betrekking tot het eigendomsrecht over grond. Terwijl er over eigendomsrecht over grond gesproken wordt, staat in een ander artikel opgenomen, dat de grond niet vervreemd of bezwaard kan worden.

Jones is van oordeel, dat het parlement geen wetten moet maken die tegenstrijdig zijn met bestaande wetten en met bepalingen die in de Grondwet zijn opgenomen. Voorkomen moet worden, dat er disputen en spanningen ontstaan in de samenleving.

Eigendomsrecht

Met betrekking tot het eigendomsrecht over natuurlijke rijkdommen wijst Jones erop, dat de Grondwet hierover duidelijk is. Natuurlijke rijkdommen behoren de natie toe en worden aangewend ten behoeve van de ontwikkeling van de totale samenleving. Bij het toekennen van collectieve rechten aan inheemse en tribale volken is het volgens Jones zaak, dat de balans met de rest van de samenleving blijft.

Met betrekking tot de rechtsbescherming en rechtszekerheid die met het wetsontwerp worden beoogd, voert Jones aan dat de Grondwet hierover reeds voldoende handvatten geeft. Dat zaken tot nog toe nog niet of niet in voldoende mate bij nadere wetgeving zijn geregeld, heeft volgens hem te maken met politieke- en bestuurlijke onwil.

Hij vindt, dat er goed moet worden nagedacht wat er precies met collectieve rechten moet worden geregeld en hoe. Hij haalt het voorbeeld aan van het FPIC-beginsel (Free, Prior and Informed Consent), oftewel het vooraf verlenen van toestemming door dorpsgemeenschappen. Dit zou volgens hem betekenen dat economische ontwikkelingen “gegijzeld” kunnen worden. 

Het wetsontwerp zoals dat nu op tafel ligt is niet compleet en voldoet niet aan wat ermee beoogd wordt, namelijk het bieden van rechtsbescherming en rechtszekerheid aan inheemse en tribale volken. Een aantal randvoorwaarden dient nog bij wet geregeld te worden. In afwachting op zaken die nog definitief en goed geregeld moeten worden vindt Jones evenwel, dat nu reeds rechtsbescherming en rechtszekerheid gegeven kunnen worden aan de inheemsen en tribale volken. Dat zou alvast kunnen door alle concessies die in de woon- en leefgebieden van dorpsgemeenschappen zijn uitgegeven in te trekken, dan wel nietig te verklaren. 

SS

error: Kopiëren mag niet!