INGEZONDEN: Suriname en het internationaal recht

# 15 juni 2005 (Moiwana Vonnis; OAS Washington DC)

# 28 november 2007 (Samaaka Vonnis; OAS Washington DC)

# 13 september 2007 (Declaration on the Rights of Indigenous Peoples; UN  New York)  

# 25 november 2015 (Kalina and Lokono Vonnis: OAS Washington DC)

Ondergetekende had de eer Suriname bij deze belangrijke mensenrechten evenementen m.u.v. de laatste in 2015, als deskundige en diplomaat persoonlijk te mogen vertegenwoordigen. De vonissen van the Inter American Court on Human Rights (IACHR), maar ook de aanname van the Declaration on the Rights of Indigenous Peoples, waarbij ik namens Suriname mocht voorstemmen (compleet met stemverklaring), zijn deel van het internationaal geldend recht waar ons land zich ongetwijfeld aan dient te houden. 

Ik schrok daarom hevig en zeer ernstig toen een gezaghebbend instituut als de KKF in een schrijven naar de Parlement’s Voorzitter suggereerde om OAS vonnissen, die in het schrijven worden getypeerd als besluiten van derden, eventueel naast zich neer te leggen.  

Elk vonnis van het Inter Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IACHR) heeft kracht van gewijsde, omdat daartegen geen beroep mogelijk is. Suriname heeft de Inter Amerikaanse Conventie voor de Rechten van de Mens geratificeerd en daarbij de jurisdictie van het Hof (IACHR)  volledig aanvaart, zonder enige reservering. Dit heeft tot gevolg  dat alle uitspraken/vonissen van het Hof (IACHR) gezien moeten worden als onderdeel van het geldend Surinaams rechtssysteem en  dus volledig dienen te worden uitgevoerd.

Suriname is gehouden en verplicht alle uitspraken van het (IACHR) te respecteren. Alleen maar het feit dat wij reeds 28 jaren na het Moiwana vonnis verzuimd hebben volledig uitvoering daaraan te geven en van de uitvoering van de Samaaka en Kalina Lokono Vonnissen tot nu toe hebben afgezien, geeft aan ons land internationaal juridisch geen schoonheidsprijs.    

Tenslotte wens ik er op de wijzen dat the Declaration on the Rights of Indigenous Peoples internationaal dezelfde rechtskracht heeft als  the Universal Declaration on Human Rights. Beide verklaringen zijn op zichzelf geen juridisch bindende instrumenten. Echter, bevatten alle twee een reeks dwingende beginselen en rechten die zijn gebaseerd op mensenrechtennormen, welke zijn vastgelegd in andere internationale instrumenten die juridisch bindend zijn, zoals het Internationaal Verdrag inzake de Burger- en Politieke Rechten (BUPO). Er moet eveneens worden benadrukt dat door de internationale erkenning van beide instrumenten in conventies, grondwetten, vonnissen, resoluties en juridische artikelen zij tegenwoordig mondiaal door de juridische gemeenschap als bindend worden gezien en ervaren.      

Inheemse volken en individuen zijn dus vrij en gelijk aan alle andere volkeren en individuen en hebben het exclusieve recht vrij te zijn van elke vorm van discriminatie bij de uitoefening van hun specifieke en universele rechten, in het bijzonder op basis van hun inheemse afkomst of identiteit. Inheemse volken hebben daardoor een speciaal recht op zelfbeschikking!

Dr. (Hon.) Mr. Henry L. Mac Donald LL.M.

(OAS Romulo Fellow; Jurist; Docent en Diplomaat)

error: Kopiëren mag niet!