Verantwoording aan het parlement
Karel Eckhorst, IMF-onderhandelaar voor Suriname, meent dat Suriname uiteindelijk geen geldprobleem heeft, maar een leiderschapsprobleem. De macro-econoom schetst de ontwikkelingen rond de noodsteun door het IMF in een lezenswaardig interview in de Volkskrant. Hij mag als werknemer van het IMF onderhandelen voor Suriname, omdat het Suriname aan capaciteit hiervoor ontbreekt. Omdat hij het IMF goed kent kan hij in Suriname uitleggen dat je niet zomaar een directeur van het IMF kunt bellen, maar de juiste paden moet bewandelen. Suriname vraagt dikwijls meer flexibiliteit van het IMF, maar die is beperkt.
Eckhorst ziet ook het enorme aantal, veelal improductieve, ambtenaren als een van de grootste problemen van Suriname. Dat zijn er volgens hem ongeveer 55 duizend, terwijl Suriname aan hooguit 25 duizend ambtenaren genoeg zou moeten hebben. Om Suriname uit het financiële moeras te trekken werd een overeenkomst met het IMF afgesloten voor een lening van 690 miljoen Amerikaanse dollar. Omdat Suriname niet aan de afspraken voldoet heeft het IMF al bijna een jaar geen geld overgemaakt. Eckhorst vindt dat Suriname veel meer opbrengsten uit goudwinning zou moeten halen, maar een groot deel hiervan gebeurt illegaal. Dat willen lobbyisten, die invloed hebben op het hoogste niveau, graag zo houden. Ook de opbrengsten uit belastingen zouden bij een stevige aanpak van illegaliteit en belastingontduiking veel hoger kunnen zijn.
Volgens Eckhorst zou met wat het land nu al verdient zonder olie en gas, iedere Surinamer een menswaardig bestaan moeten kunnen leiden. Daarvoor moeten de inkomsten en rijkdom wel beter worden verdeeld. Voorlopig zit Suriname door het leiderschapsprobleem met grote geldproblemen en een nationale munt die rap in waarde daalt. De regering-Santokhi heeft het adviesbureau Lazard ingeschakeld om de staatsschuld te herstructureren. De Centrale Bank van Suriname zet alle middelen in om de waardedaling van de Surinaamse dollar te beteugelen. Omdat weinig concrete voortgang lijkt te worden behaald met de herstructurering van de staatsschuld en de euro inmiddels 40 Surinaamse dollar waard is, heeft De Nationale Assemblée de regering gevraagd haar te informeren over de ontwikkelingen.
De minister van Financiën en Planning zond De Nationale Assemblée met een brief van 22 maart 2023, kopieën van:
- Het contract met Lazard, d.d. 21 oktober 2020;
- Een brief van het Ministerie van Financiën en Planning aan de president over de selectie van de adviseur en de herstructurering van de staatsschuld, d.d. 8 maart 2022;
- Een beschouwing van Jim Bousaid en Glenn Gersie voor de president over de openmarktoperaties (omo’s), d.d. 30 december 2022; en
- Commentaar van de Centrale Bank op de hiervoor genoemde beschouwing, d.d. 31 januari 2023.
Lazard en de Staat Suriname zijn overeengekomen dat Lazard het Ministerie van Financiën en Planning assisteert bij de herstructurering van de staatsschuld in de vorm van obligatieleningen. De overeenkomst heeft een looptijd van zes maanden en wordt telkens automatisch met drie maanden verlengd tot afronding van de herstructurering, tenzij een van beide partijen deze opzegt. Lazard ontvangt een ‘retainer fee’ van USD 120.000 per maand en een ‘succes fee’ van 0,25% over de geherstructureerde schuld, hoofdsom en rente. Daarenboven worden de ‘out-of-pocket’ kosten van Lazard vergoed tot maximaal USD 30.000 per maand.
Het ministerie zet voor de president uiteen dat Lazard is gekozen na een tenderprocedure, waarbij vijf adviesbureaus een offerte hebben ingediend. Deze offertes zijn beoordeeld door een werkgroep aan de hand van een aantal criteria en wegingsfactoren. De werkgroep bestond uit Chandi Jethu, Amwed Jethu, Vijay Kirpalani, Paul Mehilal, Rajen Pahladsingh, Rafiek Sewradj Panday en Annand Jagesar. Het is opmerkelijk dat de regering hiervoor een beroep moet doen op onder meer directeuren uit het bedrijfsleven.
Het ministerie wijst op het belang van herstructurering van de staatsschuld en licht de kosten toe. Vanaf het aangaan van het contract wordt de maandelijkse retainer fee van USD 120.000 betaald. Nadat de Oppenheimer-leningen succesvol zijn geherstructureerd, ontvangt Lazard een succes fee van 0,25% van USD 675 miljoen, zijnde USD 1.687.500. Men lijkt de rentecomponent te vergeten. Het ministerie verwacht dat de fees in totaal circa USD 3 miljoen zullen bedragen en relateert dat aan de verwachte schuldverlaging (‘haircut’) van USD 300 miljoen. Een schuldverlaging van die grootte zal naar mijn mening niet worden gerealiseerd vanwege de olievondsten voor de kust. Naar verluidt is overeenstemming thans nabij, met een schuldverlaging van 30 – 35%.
De regering stelde 16 november 2022 een commissie samen bestaande uit Kermechend Stanley Raghoebarsing, Jim Bousaid en Glenn Gersie om te adviseren over de openmarktoperaties van de Centrale Bank. Omdat Raghoebarsing in december 2022 tot minister van Financiën en Planning werd benoemd, is de beschouwing afgerond door Bousaid en Gersie. De commissie stelt vast dat de openmarktoperaties door het IMF zijn voorgesteld als onderdeel van het nieuwe monetaire raamwerk, met als doel ‘het binden van overmatige liquiditeiten door verhoging van de rentevoet bij het bankwezen’. De commissie trekt in twijfel of deze doelstelling is behaald en met behulp van de huidige modaliteit nog behaald zal worden. Daarmee krijgen critici van de openmarktoperaties gelijk.
Voor deze conclusie hanteert de commissie de volgende bevindingen en overwegingen:
- De liquiditeiten worden zeer kort uit de markt gehaald;
- De algemene banken tonen zich onvoldoende betrokken;
- De rentevoet die banken hanteren wordt niet of nauwelijks beïnvloed;
- De uitgangspunten van het IMF zijn onjuist;
- De financiële positie van de Centrale Bank is ‘penibel’.
De belangrijkste achterliggende oorzaken van de waardedaling van de Surinaamse dollar zijn de structurele begrotingstekorten die leidden tot de hoge staatsschuld, en de beperkte invloed van de Centrale Bank, die technisch failliet is. Het IMF heeft volgens de commissie een verkeerde aanname over de marktwerking in Suriname. Daar zal menig deskundige het mee eens zijn. De extreem hoge rente, tot wel 90%, voor de deposito’s die algemene banken bij de Centrale Bank konden plaatsen, staat in schril contrast met de rentetarieven van de algemene banken en is daarmee economisch niet te verklaren. Het IMF baseert zich conceptueel op de inflatie, maar dat pakt in Suriname niet goed uit. Pas wanneer een evenwichtige begroting wordt gerealiseerd als basis voor koers- en prijsstabiliteit, kunnen de openmarktoperaties bijdragen als ondersteunende maatregelen, concludeert de commissie volkomen terecht. Daarbij zouden ook een stevige financiële positie en toereikende deviezenreserves van de Centrale Bank moeten worden genoemd. Een structurele waardedaling van een munt kan niet met openmarktoperaties teniet worden gedaan.
De Centrale Bank gaat met een stuk van 20 pagina’s zeer gedetailleerd in op de beschouwing van de commissie. Dit commentaar is lastig leesbaar en het wordt niet duidelijk of de Centrale Bank het op hoofdlijnen wel of niet eens is met de conclusies van de commissie, waarschijnlijk niet. Het stuk verzandt in jargon, een woorden- en begrippenspel en vaktechnisch welles-en-nietes, en wekt de indruk dat de Centrale Bank als Don Quichot tegen beter weten in blijft strijden tegen al het onrecht dat critici van de openmarktoperaties de moederbank aandoen.
De kosten van de inzet van Lazard lijken mij niet excessief, maar de veronderstelling dat de schuldeisers Suriname zo’n USD 300 miljoen cadeau zullen doen is te optimistisch. Surinamers zijn trots op hun land dat op basis van natuurlijke bronnen als rijk land wordt aangemerkt. Dat weten de schuldeisers ook. De Surinaamse overheid moet er alles aan doen om de inkomsten te verhogen – door illegaliteit te bestrijden, royalty’s te verhogen en belastingen volledig te innen – en de lasten te verlagen – door ontslag van tienduizenden ambtenaren, afschaffing van subsidies en sanering van parastatale bedrijven. Dat leidt tot een beter sluitende begroting. Wanneer ook de financiële positie van de Centrale Bank aanzienlijk wordt versterkt en de deviezenreserves toenemen, vormt dat een basis voor een stabiele munt. Pas dan worden openmarktoperaties weer enigszins effectief.
Hans Moison