Afgelopen donderdag , 16 februari, uitgerekend op zijn 54ste verjaardag bereikte mij het droevige bericht dat drs. Anil Ramdas onze planeet had verlaten. Na een paar dagen de schok, het verdriet en het ongeloof enigszins te hebben verwerkt, denk ik nu terug aan de mooie ontmoetingen en de goede gesprekken die ik met hem heb gehad.
Ik heb Anil in Nederland leren kennen, toen ik nog student was aan de Universiteit Twente.
Ik belde hem na een paar afleveringen van zijn Tv-programma ‘Het Blauwlicht’ van de VPRO op de zondagavond te hebben gezien, met de vraag of hij naar Enschede wilde komen voor een lezing. En tot mijn verbazing reageerde hij direct met “jaâ€.
Maar hij wilde eerst een kennismakingsbezoek brengen aan de universiteit. Dat gebeurde ook heel snel. Hij kwam met de trein naar Enschede en we hebben een hele zondag doorgebracht met praten. Ik zie hem nog voor me zitten in mijn studentenkamer aan de Calslaan 32-52. Zijn wallen onder bloeddoorlopen ogen, brilletje laag op zijn neus, zijn grijze haardos, zijn voorliefde voor wijn, sterke drank en de sigaret, gaven hem een intellectuele uitstraling. Soms had hij een strenge blik, als hij vond dat iemand iets doms zei. Die  gesprekken maakten diepe indruk op mij, maar ik vroeg hem wel zijn scherpe standpunten over zijn geboorteland wat te relativeren; hij klonk altijd verbitterd als het om  Surinaamse onderwerpen ging.
Hij zei dat hij trots op mij was omdat ik was gekomen om te studeren en van plan was naar Suriname terug te keren, en dat er veel moet gebeuren voordat hij dat zou doen.
De vriendschap is altijd gebleven. De telefoongesprekken, de toevallige ontmoetingen op treinstations en later de e-mails, hielden de relatie levendig.
Anil Ramdas was een belezen man en een uitermate communicatief ingesteld wezen. Als niet autochtone Nederlander (een term die hij overigens haatte) wist hij door te dringen tot de top van de Nederlandse journalistiek. En hij voelde zich op dat niveau ook helemaal in zijn element.
Om tot de top van de van de Nederlandse TV en dagbladpers door te dringen moet je wel van goede huize komen.  Zijn artikelen, boeken, korte verhalen, TV-programma’s en ook de columns in NRC Handelsblad, wat zal ik ze missen. Ook de TV wilde hij een ander gezicht geven met zijn praatprogramma’s met een intellectueel kader. Anil laat een leemte achter bij vriend en vijand. Want natuurlijk had hij  niet alleen vrienden, maar ook  mensen die heb een egoïst vonden en een die met zichzelf in de knoop zat.
Ik heb hem gevraagd om in 2000 mee te doen aan een seminar met als thema: “ de terugblik op 25 jaar Staatkundige onafhankelijkheid van Surinameâ€. Ik was toen secretaris van de VHP-SN en zo kwam hij in het programma. Bijzondere gasten in het programma, dat in het KIT in Amsterdam werd opgenomen waren Jagernath Lachmon, Heck Arron en Jan Pronk, die allen aan de wieg hebben gestaan van de onafhankelijkheid van Suriname in 1975.
Anil Ramdas kreeg de kans om een column te produceren, die inhoudelijk zou moeten gaan over hoe hij de onafhankelijkheid  heeft ervaren en hoe het verder moet met Suriname. Wat heeft hij bij die gelegenheid de vloer aangeveegd met de Surinaamse politici! Ook ik was tamelijk geshockeerd over zijn zeer kritische verhandeling, die mij op een flinke uitbrander door de organisatie kwam te staan.  Maar, ook Lachmom en Arron waren van streek gebracht door de ‘harde’ uitspraken van Anil; het kwam niet goed meer, die middag.
Het meest gekwetst was Henck Arron: hij wond zich flink op en reageerde  fel op de zienswijze van Anil. En  het ging zo door,  zelfs bij het eten in het Pakistaans restaurant aan de Javaweg en ik voelde mij dan ook geroepen oom Henck te vragen de zaak niet zo persoonlijk op te vatten.
Die avond vergeet ik nooit, omdat Henck Arron de volgende dag overleed. Ik heb mij altijd afgevraagd of er een oorzakelijk verband bestond tussen  beide zaken, die  zich binnen 24 uur hebben afgespeeld.
Daags na de rouwdienst van Arron zocht ik contact met Anil. Hij maakte een heel rustige indruk en zei dat Surinaamse politici moeten leren debatteren en niet emotioneel moeten worden.  Hij merkte op dat hij was gevormd in Europa en een wereldse kijk had op zaken en dat hij geen respect had voor politici die steeds hun eigen belang voorop stelden , terwijl een heel land en volk naar de afgrond werden gebracht.
Daarna ging hij naar India als correspondent voor NRC Handelsblad, dat werd geen mooi avontuur. Hij was meer antropoloog dan nieuwsjager vond men. Mooie verhalen leverden zijn paar jaren in India wel op, blijkt uit zijn boek ‘Zonder liefde valt best te leven’.
Ondanks dat voorval heb ik altijd goed contact kunnen houden met Anil. Hij kwam naar Paramaribo voor onderzoek en diepzinnige gesprekken met de ‘gewone’ Surinamer. Hij trok zijn plan door en bracht hele avonden door in bars en restaurants om met personen te praten en hun denken proberen te begrijpen. Dat tempo en die stijl kon ik niet bijbenen…not my cup of tea.
Hij vond mij wat dat betreft een te burgerlijk en gedisciplineerd mens.
Anil was een gedreven journalist, essayist met een goede, soms een te scherpe pen. Hij schreef alles op wat hij had gehoord en trok zo zijn eigen conclusies. Hij liet mij delen van hoofdstukken lezen van het boek dat hij in de pen had en dat een product moest worden om Suriname meer te promoten.
Ik had moeite met de inhoud van het manuscript en heb geprobeerd hem tot andere inzichten, andere gedachten te brengen. Een paar van die denkwijzen nam hij over en toch is zijn boek (Paramaribo de vrolijkste stad in de jungle, 2009) hard aangekomen in de Surinaamse gemeenschap. Het was dan ook  een zeer kritische verhandeling over de stad Paramaribo en het land Suriname.
Ik heb grote waardering gehad voor de persoon van Anil Ramdas als mens, zijn intellectueel karakter en voor zijn schrijverskwaliteiten. Als maatschappijcriticus spaarde hij niemand: hij zag zichzelf als een grote schrijver en identificeerde zich met zijn favoriete auteurs: Â V.S. Naipaul, Gustave Flaubert en Philip Roth.
Zijn columns in NRC Handelsblad waren vlijmscherp en van hoog niveau. Hij heeft mij geprikkeld zijn artikelen in de Groene Amsterdammer te lezen. Bepaald makkelijk te lezen waren ze niet, want hij was een woordkunstenaar. Ik moest vaker de artikelen herlezen om deze goed te begrijpen.
In september vorig jaar  hadden we nog contact en hij feliciteerde mij met mijn promotie in Brussel; hij zou tijd vrij maken om voor ik vertrok uit Nederland mij te komen opzoeken om een persoonlijke Surinaamse brasa te geven. Dat is er helaas niet van gekomen en dat doet pijn.
Ik hoefde hem niet elke dag te zien of te horen. Ik volgde wel zijn verrichtingen op het internet, en  besef nu pas goed hoe abrupt dit afscheid is geweest.
Anil Ramdas had ons nog veel te bieden. Hoe ouder hij werd hoe scherper hij uit de hoek kwam; hij was alles behalve positief over de ontwikkelingen in zijn geboorteland. Hij ging helemaal op in zijn werk en gaf zich over aan  zijn creatieve ideeën en ik begrijp daarom niet wat hem gedreven heeft om uit het leven te stappen.
Zijn boek Badal (Debuutroman uit 2011) waarin hij met de hoofdfiguur Badal terug kijkt op zijn leven kan een vermoeden geven. Nu blijkt dit een lange afscheidsbrief van Anil.
Ook ik kreeg vermoedelijk in dit boek een plaats in de vorm van de personage van journalist Henry. Het verhaal lijkt op zijn autobiografie en vooral de manier waarop Badal uit het leven is gestapt, door de diepte van het water in te lopen.
Ik heb in de verste verte niet kunnen vermoeden dat Anil met zulke plannen rondliep. Had ik dat wel, dan had ik als vriend alles wat in mijn vermogen ligt geprobeerd om hem dit uit zijn hoofd te praten.
Anil Ramdas laat een leegte achter voor zijn directe familie, fans, literaire vrienden en kennissen.
Het doek dat het laatste bedrijf van het toneelstuk des levens afsluit heeft hij zelf laten vallen.
Heel veel sterkte aan zijn moeder, zusjes, vrouw en zijn twee kinderen. Rust zacht Anil.
Dr. Henry Ori