Het Surinaams Staatsrecht, Staatsinrichting en democratie ontwikkelden zich omwille van zijn Rechtsstatelijkheid gedurende bijzondere periodes van de Nederlandse Grondwet vanaf 1865/1972 als volgt: 1922 artikel 61, 1938, 1948 artikel 63, 1954 tot 1972 artikel 70 , Statuut tot 1975.
De Staatsinrichting van Suriname werd door de Wet vastgesteld. In het jaar 1975 werd Suriname een onafhankelijke republiek. In de Grondwet voor de Republiek Suriname was één anticiperend algemeen kiesrecht en kiesstelsel verankerd.
Op 25 februari 1980 pleegden militairen een coup d’état. Later noemden de coup–plegers het revo. Het was geen revo, maar een brute ordinaire coup d’état. De Grondwet werd in haar werking bij Algemeen decreet A op 13 augustus 1980 opgeschort. Op grond van Algemeen decreet A-1 werden de parlementsvoorzitter en Advies Raad buiten functies gesteld. Het land werd daarna zeven lange jaren bestuurd door een dictatoriale Nationale Militaire Raad.
In 1985 werd een overgangsparlement ingesteld met 31 aangewezen leden: De Nationale Assemblée (S.B. 1984 no. 116) uit 14 leden uit de 25 Februari-beweging, 11 leden uit de vakbeweging en 6 leden uit het bedrijfsleven. Zij moesten de overgang van het militair gezag naar een democratisch bestuur voorbereiden. Op 30 september 1987 werd een grondwettelijk referendum georganiseerd. De concept-Grondwet werd aan de bevolking voorgelegd. De Grondwet werd op 30 september 1987 bekrachtigd bij Staatsbesluit 1987 no.116.
Vanaf dat moment kent Suriname weer vrije algemene verkiezingen met de nodige kanttekeningen, onvolkomenheden zonder toelichtingen voor artikelen in de Grondwet en kiesstelsel. Terecht dat stemmen en pennen in beweging komen. Kenmerkend aan het voorgaande wordt hiervoor ook verwezen naar de inhoud van tal van toonaangevende opiniërende literatuur waaronder:
1″ Mr Dr H. Fernandes MENDES- ” In Welk politiek stelsel heeft Suriname ” stelt: Het hedendaagse Suriname kent weinig zekerheden.
Dit geldt ook voor de basisregel van de statelijke structuur. Zo is omstreden welk politiek stelsel in het land geldt. Het gaat hier om een fundamenteel democratisch en rechtsstatelijk vraagstuk dat een voortdurend en intensief debat vereist.
2° In “NJB 25 september 2020 aflevering 32, blz”.; verscheen ” Verkiezingen in Suriname en de werking van het kiesstelsel ” van Mr .Dr H. Fernandes Mendes en Dr. Hans Breeveld. Zij stellen: De recente verkiezingen in Suriname bieden zicht op herstel van de staatkundige ontwikkelingen. Met het verkiezingsresultaat gloort een nieuw perspectief. De facto herzieningen van Grondwet en kiesregeling zijn dringend nodig om een basis voor de staatkundige ontwikkeling van Suriname.”
Zij merken op dat de werking van het gehanteerde kiesstelsel niet leidt tot een aanvaardbare afspiegeling in de DNA van de volkswil daardoor ontstaat spanning met artikel 55 Grondwet waarin staat dat de DNA de wil van het volk tot uiting brengt. De onvolkomenheden in zowel Grondwet, kiesstelsel en kieswet worden jaren breed erkend en is ook goed te verwijzen naar art.183 GW.
De Grondwetgevers stelden; GW art.183 blz. 80: “dat uitgevaardigde wetten en decreten van kracht blijven, totdat zij door andere volgens deze Grondwet zijn vervangen, met bepaling dat zij, voorzover inhoudelijk in strijd met de Grondwet, niet later dan aan de einde van de eerste zittingsperiode met deze Grondwet in overeenstemming moeten zijn gebracht “. [dwingendrecht]. Toelichting ontbrak.
Na de zogenaamde telefoon coup in 1990 trad regering Venetiaan aan in 1992. De Regering Venetiaan brengt wijzigingen in de Grondwet bij wet van 8 april 1992, houdende wijziging van de Grondwet van de Republiek Suriname met een Memorie van Toelichting. Verkort citaat:
“Evenwel werd de Grondwet – ondanks haar gedeeltelijk tekortschieten, niet alleen in materieel maar ook in formeel opzicht – toch met een overweldigende meerderheid geaccepteerd. Wel heeft het in de bedoeling gelegen, om na het aantreden van de Regering in 1988 (Regering Shankar ) een wijziging van de Grondwet tot stand te brengen. Máár, door diverse omstandigheden zijn de initiatieven tot de realisatie van deze in het vooruitzicht gestelde wijziging niet verwezenlijkt. [Regering Shankar moest weg]
Memorie Toelichting blz 82 GW eind citaat.
Thans wordt geëist een nieuwe wijze van verkiezingen van volksvertegenwoordigers voor de DNA te regelen in een anders uitziende Kieswet.
De reden hiervoor is dat een groot deel van de huidige bepalingen in de Kieswet / kiesregeling bij Besluit onverbindend verklaard zijn door het Constitutioneel Hof Suriname na appel van mr. Serena Essed. De indeling van de Kieswet moet na wijziging in het nieuwe kiesstelsel goed hanteerbaar zijn. Zo een aparte wet heeft dus niet het voordeel van de eenvoud, omdat de Grondwet rigide is. Dit betekent, dat de Grondwet slechts met ⅔ meerderheid gewijzigd kan worden. Geldt ook voor de kieswet / kiesregeling, omdat die één onlosmakelijk onderdeel van de Grondwet vormen. De Grondwet moet ook noodzakelijk onder de loep genomen worden. Duidelijkheid moet inzake de meervoudige interpretaties over kiezen en doen afzetten (“coupen”) van de President en Vice-President met gewone óf ⅔ meerderheid. Zie relatie artikel 74.1.2 met artikel 83 leden 2.3 jo, artikel 181 lid 2. a.b en c Grondwet.
Wijzigingen moeten ertoe leiden dat de samenleving beter is geïnformeerd over een kandidaat die de kiezer als zijn volksvertegenwoordiger beschouwd. “Na mie potie ing.”
Velen spraken duidelijk hun onvrede uit. Een belangrijke doelstelling van het huidige kabinet is dan ook het verbeteren van de overheidsprestaties zowel als verbetering van de democratische instituties.
Gepleit wordt voor de invoering van een kiesstelsel dat meer ruimte biedt voor versterking van de band tussen kiezers en gekozenen. Een stelsel dat een noodzakelijke bijdrage levert aan de versterking van de Surinaamse democratie.
De Republiek Suriname staat internationaal bekend om zijn kundigheid in programmeren van algemene verkiezingen. Tegen die achtergrond werden de uitslagen van de verkiezingen in de laatste jaren gezien als een politieke revolte. Maar, nu is het duidelijk geworden, dat wat ogenschijnlijk volmaakt bleek, bij de burgers veel onvrede ten opzichte van de overheid brengt. Voorstellen liggen op tafel voor een nieuw kiesstelsel. Het is duidelijk, ongeacht of men van mening is, dat het gebrek aan vertrouwen van de vele burgers terecht of onterecht is. Er rust een verplichting op de overheid. Vertrouwen terugwinnen.
De regering is ervan overtuigd, dat de samenleving er baat bij heeft dat aanpassing van het kiesstelsel een bijdrage kan leveren aan een vergroting van dat vertrouwen. Politieke partijen hebben een positieve rol te vertolken. “Just Do the Do.”
Josef Beck