In een recent redactioneel stuk hebben wij per abuis vermeld, dat de VES heeft aanbevolen om nieuw geld in Suriname te introduceren voor het afromen van overbodige SRD’s. Die aanbeveling is inderdaad gedaan aan de regering, maar niet door de VES. Het is de bankiersvereniging die deze aanbeveling zou hebben gedaan. De Surinaamse bankiersvereniging heeft op haar website een zeer interessant stuk gepost over het fenomeen van de wisselkoers die maar niet stabiel te houden is in het land.
Eerder gingen wij ervan uit dat bij voldoende dekking van de Surinaamse munteenheid, middels een hoeveelheid monetaire reserves, het vanzelf zou gaan dat de munt stabiel zou zijn. Intussen zien we op de website van de CBvS (Centrale Bank van Suriname) dat de dollarkoers al de 34 is gepasseerd en de eurokoers de 35. De monetaire reserves zouden liggen tussen de 1.1 en 1.2 miljard. Eerder werd er gesproken over een magische grens van een miljard, de vorige regeringen maakten er een groot punt van als ze deze magische grens hadden overschreden, zoals tijdens de regering Venetiaan 3 (2005-2010). Nu heeft de samenleving er niets van gemerkt toen de magische grens werd overschreden.
De vorige regeringen garandeerden stabiliteit vanuit de monetaire reserves als een wapen. Er werd ook, tot ongenoegen van internationale instituten, door de regering Venetiaan 3 ook geïntervenieerd met staatsmiddelen op de valutamarkt. Op de website van de CBvS wordt een interessante eenvoudige uiteenzetting gegeven van de dynamiek van de koers. Het stuk stelt, dat in Suriname er in principe drie categorieën van vreemde-valuta-aanbieders zijn: de cambio’s, de commerciële banken en de Centrale Bank van Suriname. De CBvS houdt een vreemde-valuta-voorraad aan die Internationale Reserve (IR) wordt genoemd. Volgens de CBvS is het niveau van de internationale reserves, nu meer dan 1 miljard, te laag om daarmee de koers beheersbaar te houden.
De koers werd gedevalueerd in maart 21 naar 16.9 voordat het uiteindelijk werd losgelaten onder druk van het IMF (Internationaal Monetair Fonds). Sindsdien is de koers meer dan verdubbeld. Wanneer de wisselkoers stijgt nemen de prijzen toe en dus de koopkracht af. Jaar op jaar inflatie is nu bijna 70%.
De Staat is mede oorzaak van een hogere koers door hoge uitgaven. Een tweede aandrijver is de economische (en politieke) onzekerheid. Als dat er is zullen mensen hun toevlucht zoeken in alles waar men het geloof in heeft dat de waarde ervan in elk geval niet zal dalen op de lange termijn. In veel gevallen is dat de USD, goud of soms ook onroerend goed. De Surinaamse economie is nu ook gemiddeld de hoogst gedollariseerde economie van het Caribisch gebied, stelt de CBvS. En dan komt er ook nog speculatie als derde aandrijver zegt de CBvS. Wisselkoers speculanten zijn handelaren die valuta kopen en verkopen met het doel hieruit winst te slaan. In een kleine samenleving, waar er echter een beperkt aantal marktspelers is, kan een beperking van het aanbod van de USD de wisselkoers sterk beïnvloeden.
Tegen het derde kwartaal van 2020 was de overgrote voorraad van USD in handen van handelaren buiten de commerciële banken om, vaak bij partijen die geen toegang hadden tot het bankwezen vanwege compliance beperkingen. Dit zorgde voor een verhoging van de valutahandel in USD voor SRD cash. In het stuk op de website van de CBvS staat dat de oplossing van het wisselkoersprobleem ‘niet het IMF’ is. Indien Suriname een zogenaamde Extended Fund Facility (EFF) krijgt, zal dit de koers niet structureel beïnvloeden. De EFF zal een tijdelijke signaalfunctie hebben en Suriname de gelegenheid bieden om vanuit een stabielere wisselkoerspositie, de productie en export ter hand te nemen. Suriname zal dat echt zelf moeten doen. De CBvS geeft aan hoe dat zal moeten. U kunt zelf nagaan of het wel een haalbare kaart is.
De CBvS lijkt te twijfelen of macro-economische interventie middels “Open Market Operations” een optie is. Het heeft naast voordelen zoals verhoogde credit rentes, terugbrengen van liquiditeit bij de banken. Maar met verhoogde credit rentes zullen echter ook de debet rentes stijgen – wellicht tot niveaus zelfs boven 30%. Dit alles is niet goed voor een private sector die het al zwaar te verduren heeft. Rentes boven de 30% hebben winstmarges nodig die nog hoger zijn. De consumenten kunnen het niet betalen. Er is een beperkte toegevoegde waarde door ondermaatse productiviteit en een eenzijdige economische structuur van Suriname.
Hoge vraag en lage aanbod van valuta hebben ook te maken met lage productiviteit en een eenzijdige economie. Omdat een groot deel van de bevolking in laag productieve sectoren werkt zijn salarissen dus ook laag, dus ook de mogelijkheid om belasting te betalen aan de overheid.
Suriname zal meer lokale producten moeten produceren en consumeren zodat wij deze niet hoeven te importeren met vreemde valuta. Er is bij de bevolking echter een verhoogde afkeer te merken van de eigen productie en een voorkeur voor de producten van het buitenland, zegt de CBvS. De onderliggende barrière wordt echter onvoldoende geadresseerd namelijk een cultuur van ondernemerschap en vakmensen. Er is een “mismatch” ontstaan tussen wat een hoge binnenlandse productie aan kennis en kunde vraagt en wat het bestaand onderwijssysteem biedt.
Daarnaast zal de overheid haar prioriteiten moeten bijstellen als het gaat om haar uitgaven waardoor de besteding minder consumptief en meer productief wordt. Als we het hebben over het aanleggen van nieuwe straten, bruggen, magazijnen, vergroten aanbod publieke goederen (z.a. nutsvoorzieningen), investeringen in onderwijs en volksgezondheid (menselijk kapitaal) etc. zullen dat overheidsinvesteringen moeten zijn, die de basis leggen voor binnenlandse private (particuliere) sector ondernemerschap om te kunnen ontstaan en te gedijen. Dit bevordert de werkgelegenheid, de binnenlandse productie en de export.
Het vergt ook leiderschap dat in staat is haar eigen angsten te overwinnen om fouten te maken (een angst om gestraft te worden voor fouten, afkomstig uit de koloniale tijd die zich nog steeds manifesteert in het onderwijs en management stijlen) waardoor velen gewoon blijven doen wat anderen voor hen hebben gedaan (en maar hopen dat de uitkomst anders is). En zo verandert volgens de CBvS het gesprek van de dag van een over de wisselkoers, naar een van visie en vooruitgang.