Is nationale dialoog alleen voldoende?

Recent heeft president Chandrikapersad Santokhi bekendgemaakt via zijn voorlichtingsdienst, dat met ingang van 24 februari de regering samen met alle lagen van de bevolking – met name verenigingen, bedrijven, vakbonden, politieke partijen, maatschappelijke organisaties en burgers – in dialoog zal gaan om de kern van de ontstane situatie in het land te achterhalen. Volgens hem zijn de gesprekken die op nationaal niveau gevoerd zullen worden nodig, om mogelijke oplossingen aan te dragen voor de ontwikkeling van Suriname. 

Zal dit echter voldoende zijn om de aangerichte schade aan de economie, de perceptie van het volk dat de armoede momenteel tot in haar ziel raakt en het vertrouwen in de regering, weer versterken?

Om straatacties in Suriname een halt toe te roepen, zijn er verschillende stappen die kunnen worden genomen. 

Dialoog en onderhandeling zijn één van de belangrijkste componenten waaraan de overheid nu moet werken. In gesprek met de betrokken partijen, waaronder de demonstranten, is het nodig om te begrijpen wat hun grieven zijn en te proberen om tot een oplossing te komen die voor alle partijen aanvaardbaar is. Er moeten afspraken worden gemaakt over de manier waarop de problemen kan worden aangepakt en hoe eventuele veranderingen kunnen worden geïmplementeerd.

Toezeggingen en spanning wegnemen

De volgende component is het doen van toezeggingen. Als er duidelijke grieven zijn die redelijk zijn, dan kan de overheid toezeggingen doen om deze te verhelpen, bijvoorbeeld door wetgeving of andere maatregelen. Het is belangrijk, dat deze toezeggingen duidelijk en concreet zijn en dat er een tijdschema wordt vastgesteld voor de implementatie ervan.

Het derde aspect is het wegnemen van de spanning in de samenleving  en te voorkomen dat de situatie escaleert. Dit kan worden bereikt door middel van communicatie, het aanbieden van alternatieve routes en het mogelijk maken van vreedzame demonstraties. Het is belangrijk om te voorkomen, dat er geweld wordt gebruikt, zowel door de overheid als door de demonstranten. 

De overheid moet actief werken aan het oplossen van de onderliggende problemen die hebben geleid tot de demonstraties. Bijvoorbeeld door het instellen van economische maatregelen of sociale programma’s.

Monitoren en evalueren

Tenslotte moet er gewerkt worden aan de factoren monitoren en evalueren. Nadat de straatacties zijn gestopt, moet de overheid de situatie blijven monitoren en evalueren om te zorgen dat er geen nieuwe problemen ontstaan en om ervoor te zorgen, dat de toezeggingen worden nagekomen. Het is belangrijk dat de overheid actief en proactief optreedt om de straatacties op te heffen en om de oorzaken van de problemen aan te pakken. Op deze manier kan er worden gewerkt aan een duurzame oplossing die de belangen van alle betrokken partijen beschermt.

Vertrouwen geschaad

Het vertrouwen in de regering is erg geschaad,  doordat ze ook vorig jaar groepen bij elkaar heeft gebracht na protesten. Toen kwamen burgers ook op straat.

Onder leiding van minister Albert Ramdin werd het geluid, de stem van,  bijna alle groepen in de samenleving gehoord.

Men heeft toen niets met alle opmerkingen gedaan en niemand heeft dan ook maar iets vernomen. Geen wonder, dat groepen nu niet geïnteresseerd zijn. Ze hadden immers alles gezegd was ze moesten zeggen. Ook kent de regering de problemen.

Tijd rekken

Het heeft er veel van dat de regering tijd rekt en hoopt dat de ontevredenheid zelf zal weg gaan. Echter, dat gaat niet gebeuren. Mensen zijn heel arm geworden, waar termen als pinaren en hosselen nu veel worden gebruikt.

Het bedrijfsleven heeft bijna ook geen vertrouwen meer, daar er geen licht in de tunnel is.

Koppigheid van de regering en blind zijn voor de realiteit, zal ze meer ellende bezorgen.

NK

error: Kopiëren mag niet!