Zondag 26 februari markeert het begin van 2 opvallende dingen. Het heeft allemaal te maken met wat gebeurd is aan berovingen en plunderingen op 17 februari…of aan de protestacties van dezelfde dag. Ten eerste is er een nationale dialoog met belangrijke onderdelen van Suriname. Daarnaast is er vandaag het begin van de registraties voor het verkrijgen van de sociale steun van SRD 1.800 vanuit Sociale Zaken.
Wat de zogenaamde nationale dialoog betreft, moeten we zeggen dat het opvallend is dat er op een vooroverleg die door de president is gehouden en waarover online berichten zijn verschenen, alleen mensen van bepaalde buurten zijn uitgenodigd. Het gaat om buurten die al bijna een halve eeuw als volksbuurten worden genoemd. Maar, wat zijn nu volksbuurten? Er zijn namens de president alvast groepen geïdentificeerd met wie er gesproken moet worden. Het staatshoofd heeft in voorbereiding op de komende nationaal dialoog een onderhoud gehad met organisaties van verschillende volksbuurten. Bij het vooroverleg gaat het om groepen ‘die zeker bij betrokken moeten zijn’. Het gaat om de buurtorganisaties uit Winti Wai, Pontbuiten, Ephraimzegen, Beekhuizen (ressort), Latour en Menckendam. Wat in deze dus zeker opvalt, als deze opsomming volledig en correct is, dat de president alleen kiest om met mensen met een creoolse of marron-achtergrond in dialoog te treden. Het gaat uitsluitend om zwarte buurten. Op een foto die met het bericht gepaard gaat, is te zien dat er vanuit het volk het alleen om zwarte mannen gaat. De vraag rijst dan of dat een gezonde zaak is.
Waarom treedt de regering niet in overleg met alle onderdelen van de samenleving?
Zijn het alleen de zwarte buurten van Suriname die te maken hebben met armoede en andere problemen?
Of, zijn het alleen zwarte buurten die misschien een persoonlijk probleem hebben met de president en/of de vicepresident?
In elk geval is een Surinamer niet in een benijdenswaardige positie als de president je oproept voor een nationale dialoog en je zit daar in een compleet zwarte groep.
Zijn dat dan de zielige burgers van Suriname?
Is dat dan de zwakke groep van Suriname?
Of houdt de regering alleen rekening met de noden en gevoelens van deze groep omdat deze groepen alleen op straat komen?
Of, is uit de statistieken van de laatste aanhoudingen van de rovers en plunderaars gebleken dat de criminelen uit deze buurten komen?
Het is wel een feit dat de menigtes die steeds, onder alle regeringen, voornamelijk op straat komen en het moeilijk hebben, mensen met een zwarte achtergrond zijn. De andere groepen zijn er dan ook bij, maar in veel mindere mate. De mengeling is meer te zien wanneer het om goed gecoördineerde acties gaat van vakbeweging en bedrijfsleven. Ook op de beelden van de plunderingen zien we dat het bijna voor 100% ging om mensen met een zwarte achtergrond, waarschijnlijk personen uit de genoemd buurten.
We hebben hier eerder aangegeven dat we niet naïef hoeven te doen: de crime die veroorzaakt wordt door berovingen en roofmoorden in Suriname komt ook door mensen met een zwarte achtergrond. En daarmee zeggen we helemaal niet dat alle mensen met een zwarte achtergrond een overtreder zijn van de strafwetgeving of een crimineel is. Maar de groep bestaat overwegend uit deze groepen. Maar, de president moet niet ervan uitgaan dat de groepen die niet op straat zijn, geen armoede voelen. Wanneer de regering in nationale dialoog gaat, moet de president Leidingen, Koewarasan, Kwatta, Magenta, Santo Boma, Houttuin, Uitkijk, Jarikaba, Mottonshoop en de Javaanse buurten te Lelydorp niet vergeten, om maar een paar voorbeelden te noemen. Misschien hebben die buurten geen buurtverenigingen, maar er zijn wel religieuze organisaties (kerken, moskeeën en mandirs) die een heel goed contact hebben met de mensen in de buurten en heel goed op de hoogte zijn van de problemen van de mensen op het veld.
De regering moet met de burgers van alle districten in dialoog treden, niet alleen met de buurten waar misschien de plunderaars etc. vandaan komen. De regering maakt al 50 jaar een grote fout door te denken dat de volksbuurten alleen zwarte buurten zijn.
Het is de afgelopen jaren gebleken, dat er geld in een bodemloze put is gegooid door de regering en ngo’s, omdat men geen gerichte programma’s in deze buurten heeft uitgevoerd. Het is niet de ‘schuld’ van deze buurten maar van de regering en de ngo’s die deze programma’s uitvoerden. Het ging niet echt om de output, maar om het gevoel dat men wat had gedaan, dat men geld had uitgegeven, geen eigen geld. Het ging alleen om programma’s ‘voor de vorm’.
De problemen van jeugdcriminaliteit, jeugdverwaarlozing, eenoudergezinnen en afwezige vaders, tienerzwangerschappen, drugsgebruik, drop-outs en slechte huisvesting met als gevolg hangjongeren en om de beurt slapen in de kleine huisjes/krotten zijn in deze buurten gebleven. De mindset in deze buurten is niet veranderd: men vindt het niet erg om generaties lang in de getto te wonen.
Door het vestigingsbeleid van de koloniale regeringen wonen de groepen in Suriname enigszins gescheiden van elkaar. Men komt fysiek bij elkaar op straat, op school, op het werk en in de sport- en andere verenigingen en in de kerk. De problemen van Suriname zijn voor een deel gerelateerd aan de groepsgeschiedenis van de verschillende groepen. De andere buurten hebben ook problemen die groepsgerelateerd zijn, zoals suïcide, huiselijk geweld, alcoholisme, tabaks- en drugsgebruik, overgewicht, gebrek aan bewegingsmogelijkheden en drop-outs. Aan het oplossen van deze problemen besteedt de regering 0 SRD. Deze mensen maken hun mond niet echt open, dus ze moeten het maar zelf oplossen. De regering moet groepen niet voor granted nemen. Het volk van Suriname is divers, het timide deel van het volk behoort nog steeds tot het volk.
De regering wordt bij deze opgeroepen om af te stappen van het model, zoals het Directoraat Cultuur dat doet, om slecht bepaalde delen van de natie als ‘volk’ aan te merken. De regering moet in een nationale dialoog de gehele natie betrekken en niet slechts een deel.