Tweede Kamerlid Ceder stelt BuZa-minister Hoekstra vragen naar aanleiding van onlusten Paramaribo

Mogelijk Nederlandse steun voor politiekorps Suriname

Het Tweede Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) heeft dinsdag tijdens het wekelijkse Vragenuurtje in de Tweede Kamer de minister van Buitenlandse Zaken, Wopke Hoekstra, vragen gesteld naar aanleiding van de gebeurtenissen afgelopen vrijdag in het centrum van Paramaribo.

Ceder wees op de bestorming van het parlementsgebouw. “Wij zagen in de reconstructies van de dagen daarna, dat er een tekort leek te zijn aan adequate beveiligingsmaatregelen en aan personeel bij de politie. Wij voelen ons als fractie — maar ik denk ook als parlement — vanuit onze historische verbondenheid met Suriname verbonden met de regering in Suriname en met de Surinaamse bevolking. Daarom wil ik weten of de minister contact heeft gehad met zijn Surinaamse ambtgenoot om de situatie te bespreken. Zo ja, wat is er besproken en wat is er toegezegd?

Volgens het Kamerlid hadden de onderliggende gedachten rondom de demonstraties ook te maken met verschillende zorgen, zorgen op economisch vlak en zorgen over het tekort aan medicijnen, personeel en zorg. “De Nederlandse regering heeft daar in de afgelopen maanden ook gesprekken over gevoerd met de Surinaamse regering. Ik vraag me af of de minister kan aangeven waar we nu staan.”

Meteen contact tussen Hoekstra en Ramdin – Volle steun aan regering

In zijn beantwoording zei minister Hoekstra, dat toen hij de berichten over de bestorming van de Assemblee gevolgd door plunderingen en vernielingen in het centrum van Paramaribo, hij meteen contact heeft gehad met zijn Surinaamse collega-minister Albert Ramdin, en ook in het weekend. “Ik heb gemeend dat het goed was om meteen namens Nederland uiting te geven aan onze bezorgdheid en aan onze volle, volle steun aan de Surinaamse regering. We hebben deze stijlfiguur eerder gezien in de Verenigde Staten en in Brazilië, en helaas zien we die nu ook in Suriname. Dat is zeer zorgelijk. Daar gingen de gedachtewisselingen met Ramdin natuurlijk ook over.”

Veel onderling contact

Hoekstra: “Suriname is een land waar wij een zeer bijzondere en zeer warme band mee hebben. Er is natuurlijk ook sprake van allerlei familie- en vriendschapsbanden. Dat maakt het logisch dat Ramdin en ik sowieso veel contact hebben. Dat geldt ook voor Santokhi en Rutte. Maar op zo’n moment zoek je elkaar extra op.”

De Nederlandse BuZa-bewindsman zei in zijn beantwoording ook, dat de Surinaamse regering zich “onder moeilijke omstandigheden” zeer inzet om het leven van de Surinamers te verbeteren. “We doen dat op een manier die uiting geeft aan de warme banden en op basis van volstrekte gelijkwaardigheid. Vanzelfsprekend ligt de verantwoordelijkheid uiteindelijk, maar op één plaats en dat is in Paramaribo, want daarvoor is men daar aangesteld. De heer Ceder is bekend met het langetermijntraject, de zogenaamde Makandra-gelden. Dat is een hele brede samenwerking vanuit de Nederlandse overheid, vooral op het gebied van de gezondheidszorg, maar ook op het gebied van de landbouw. De Belastingdienst en de politie dragen daar ook hun steentje aan bij. Ik meen dat ook De Nederlandsche Bank daar actief in is.”

Steun aan Surinaamse politie

Volgens Hoekstra heeft hij wat betreft de kortere termijn met Ramdin ook gesproken over de vraag of er specifieke dingen zijn die bijvoorbeeld de politie nodig heeft op het gebied van toerusting. “Daar hebben wij een gesprek over gevoerd. Ik denk niet dat het goed is om de verschillende details daarvan hier uit de doeken te doen, maar er is wel de vraag gekomen of Nederland daar bijvoorbeeld bij kan helpen. Die vraag wordt op dit moment uitgezocht door Justitie, maar ook door andere ministeries. Maar, ik vind het netjes naar Suriname en ook de andere ministeries toe dat we dat interne traject eerst afronden en dan met informatie naar buiten komen.”

“Surinaamse regering doet enorm haar best om het land vooruit te helpen”

Hoekstra zij verder, dat er veel aan de hand is in de Surinaamse  samenleving en dat er onvrede is over de economische omstandigheden. “Mijn optiek is echt, dat deze regering enorm haar best doet om het land vooruit te helpen. Ze heeft natuurlijk een moeilijke erfenis aangetroffen in de boedel, laat ik het zo formuleren. Daarmee zijn niet op de hele korte termijn alle problemen opgelost. De vraag van Ramdin aan mij ging heel specifiek over: hoe equipeer je nou de politie?”

“Beelden door merg en been”

Na de beantwoording door Wopke Hoekstra richtte het D66 Kamerlid Raoul Boucke zich tot de bewindsman.

Boucke: “De beelden uit Suriname gingen mij door merg en been. Ik ben er geboren, ik ben er opgegroeid en ik ken al die plekken waar de rellen geweest zijn. Ik weet ook dat het water de Surinaamse samenleving echt tot aan de lippen staat. Het gaat om inflaties van honderden procenten. Mensen kunnen hun boodschappen niet meer betalen. Het was nogal wat wat de minister net allemaal opsomde. Ik zie ook dat de relatie met Suriname sinds 2020 verbeterd is. Maar is dat genoeg? Moeten we niet versnellen? Moet er niet een schep bovenop? Hoe wil de minister daar invulling aan geven? Hoe wil hij Suriname, waarmee we toch een hele speciale band hebben, helpen in deze moeilijke tijd?”

Minister Hoekstra herhaalde maar weer eens, dat Suriname en Nederland weer “zeer warme en zeer intensieve banden met elkaar” hebben en dat “we altijd willen kijken wat er nog additioneel kan worden gedaan”. 

PK

error: Kopiëren mag niet!