Met de lancering van het Fonds Voorzieningen Ouderschapsverlof, zet Suriname een belangrijke stap in het waarmaken van gelijke rechten voor alle werknemers op de werkplek. Zwangerschapsverlof was lange tijd niet wettelijke geregeld in Suriname. Het was alleen voor de ambtenaren geregeld in de jaren ’90. In de private sector was er niets behalve de enkele cao’s die voorzieningen hadden. De meeste werknemers van Suriname die vallen niet onder een cao. Het was gelaten aan de wil van de werkgever om een verlof aan de zwangere vrouw toe te kennen of niet.
Er was in Suriname ook al bericht dat er grote aantallen vrouwen abortus pleegden om zodoende niet in armoede te vervallen en hun banen te behouden. Suriname heeft in 2019 als een van de laatste landen in de wereld, een van de laatste 3-4, wetgeving met betrekking tot zwangerschaps- en bevallingsverlof in orde gemaakt voor de werkende vrouwen. Het was geen gemakkelijke bevalling, omdat er veel bewustzijn ontbreekt bij de burgerij in Suriname. Ook het financieringsvraagstuk speelde een rol, maar we kunnen afkijken hoe andere landen die op ons lijken het hebben gedaan. Dat zijn landen met armoede, met zwakke structuren en inspectiesystemen, met corruptie, met informaliteit en met kleinschaligheid. De wet van 2019 was al in werking getreden maar werknemers konden geen betaald verlof krijgen omdat het fonds niet in place was.
Nu is het fonds gelanceerd en zijn werkgevers ook opgeroepen om de premies te gaan betalen. Er is de laatste tijd ook via de overheidskanalen veel informatie verspreid over het fonds en met name de premies die betaald moeten worden. Het gaat om 1% van het brutobedrag. De werkgever mag de helft of meer van de premie betalen, de werknemer de helft of minder. Soortgelijke systemen zijn ook al ingevoerd in 2014 bij de Wet Bazo en de wet over algemeen pensioen. Deze systemen werken wel, maar ze moeten worden aangepast, en daar schort het aan. Daarover zijn in DNA ook vragen gesteld.
Fondsen worden op een wetenschappelijke manier gerund waarbij actuariële vraagstukken op den duur een rol gaan spelen en ook de duurzaamheid van het fonds. Dat zijn vraagstukken waar geput kan worden uit de lessen die geleerd zijn bij bijvoorbeeld de Surinaamse pensioenfondsen. Hoe hebben ze het kunnen klaarspelen om steeds middelen te hebben en uitbetalingen te kunnen doen? Een zaak die bij pensioenfondsen meer en bij zwangerschapsfondsen iets minder een rol gaan spelen is de waardevermeerdering van ontvangen middelen. Het gaat dus niet alleen om tegengaan van ontwaarding. We kunnen ons de heftige debatten wel herinneren, er was ook veel scepsis, maar we moeten in verbetering blijven geloven en het kan ook in Suriname. Met het fonds zal het mogelijk worden voor alle zwangere vrouwen om rustig met betaald verlof te gaan. Het fonds keert loon wel uit. De werknemers moeten in hun eigen belang wel blijven controleren of hun premies worden ingehouden en of het wordt afgedragen. Ze moeten bij het fonds kunnen controleren of hun werkgever premies afdraagt. Alles moet ook op de loonslips te zien zijn.
We hebben vanaf de jaren ’80 een sterke vrouwenbeweging gehad, maar het is de vrouwenorganisaties niet gelukt om zwangerschapsverlof te regelen. Het duurde tot 2019 voor het een feit werd. In de wet zelf wordt in de toelichting een interessant stuk geschiedenis weergegeven over een moment toen het bijna was gelukt…in de jaren ’80 toen decreten snel konden worden gemaakt. Deze decreten hadden soms de internationale verdragen als basis en regelden daarom rechten op zeer goede wijze. Deze decreten zijn daarom ook in de democratische periode behouden gebleven.
Op 10 januari 1983 gaf de Raad van Ministers goedkeuring om de arbeidswet van 1963 te doen wijzigen. Dat zou plaatsvinden door de toevoeging van een artikel handelende over betaald zwangerschapsverlof. Het doel hiervan was om ervoor te zorgen dat elke vrouw, al dan niet werkzaam in een bedrijf, recht zou hebben op betaald zwangerschapsverlof. Ook de vrouwen die als dienst in de huishouding werkten, zouden aanspraak maken op betaald zwangerschapsverlof. Dit staat vermeld in de toelichting van de zwangerschapswet. Van deze decreet kwam niet veel terecht.
Op 27 mei 1994 installeerde de toenmalige minister van Arbeid een commissie die twee maanden de tijd had om met voorstellen te komen voor een wet op betaald zwangerschapsverlof voor de private sector. Deze commissie was het erover eens dat vrouwen in de private sector recht hadden op betaald zwangerschapsverlof, echter konden ze het niet eens worden over de financiering hiervan. De commissie kwam weliswaar met een conceptwet betaald zwangerschapsverlof bestaande uit 7 artikelen, waarin de financiering op basis van solidariteit moest geschieden. De periode van zwangerschapsverlof bedroeg 14 weken. Ook deze wetgeving haalde het niet. In 2008 werd in het concept-BW een regeling voor zwangerschap opgenomen.
In het volgend decennium startte Arbeid weer een proces maar nu werd het afgemaakt. Er waren pogingen in 3 decennia. In een 4e decennium werd de wet gemaakt. En in het 5e decennium komt dan de uitvoering middels een fonds. Zo lang kan het duren voordat goede dingen van de grond komen in Suriname.