De regering heeft begin februari gemeld, dat ze van start gaat met het uitkeren van een additionele koopkrachtversterking. Dit is naar aanleiding van de vele verhogingen van prijzen en de devaluatie van de Surinaamse munt. De armoede is zienderogen toegenomen en inmiddels heeft de Loonraad in Suriname ook al aan de regering geadviseerd om het minimumloon te verhogen naar SRD 38,50. Dat betekent dat volgens deze raad, als we uitgaan van 180 uren arbeid, een werknemer SRD 6.390 nodig heeft om zichzelf en zijn gezin te verzorgen. Dat zou net het bedrag zijn om niet als een werkende arme door het leven te gaan. Door de vakbonden in Suriname was een bedrag van SRD 40 aangegeven als het ideale minimumloon. We moeten nu volgen of ze met het advies van de Loonraad akkoord zullen gaan.
Nu gaat de regering in het ‘Social Beneficiary Program’ oftewel het sociale programma in het kader van de IMF-lening, in eerste instantie aan 14.334 personen SRD 1.800 koopkracht uitkeren. Daarmee gaat gemoeid per maand een bedrag van bijna SRD 26 miljoen. Op jaarbasis zal dat komen op een bedrag van bijna SRD 310 miljoen, ruim 10 miljoen USD op basis van de huidige koersen. De regering heeft een manier gebruikt om de 14.000 personen uit te kiezen.
De bedoeling van deze uitkering is dat een aantal geselecteerde huishoudens het bedrag ontvangen van de overheid om benzine, stroom, gas, water, basisvoeding, transport en medicamenten daarmee te bekostigen. De regering meldt dat deze eerste groep van meer dan 14 duizend personen al in het bestand van het ministerie van SoZaVo voorkomen. Het gaat dan zeer waarschijnlijk om mensen die een uitkering krijgen, omdat ze gerekend worden tot de arme huishoudens, dat het gaat om mensen die hun Bazo niet kunnen betalen (omdat ze geen of onvoldoende inkomen hebben) of omdat ze mensen zijn met een beperking. De SRD 1.800 komt naast de bestaande uitkeringen die de mensen vanwege hun beperking etcetera ontvangen. Opvallend is dat de regering aangeeft, dat de armoedegrens intussen SRD 12.000 is. Dat betekent dat een groot aantal werkende mensen in Suriname al werkende arm zijn. Dat geldt ook voor het midden en hoger kader van de overheid.
De regering meldt dat er nu een tweede groep bij gaat bij komen bij de ruim 14 duizend personen. Dat zijn de gezinnen die minder dan SRD 6.000 verdienen. Deze personen wordt gevraagd zich te registreren. Verwacht wordt dat tussen de 40.000 tot 60.000 gezinnen zullen worden ondersteund. Dat is een groot aantal. Als een gezin uit gemiddeld 4 personen bestaat, gaat het hier om 160.000 tot 240.000 personen, ruim een kwart tot een derde van de bevolking. Het is niet uitgesloten dat zich onder het aantal geregistreerden ook ambtenaren zullen bevinden. Het is ook best wel mogelijk, dat een aantal personen met valse werkgeversverklaringen zal opteren voor de uitkering. Er is een praktijk in Suriname dat werkgevers hun werknemers werkgeversverklaringen afgeven met lonen die niet overeenkomen met wat men daadwerkelijk verdient.
Zo zit ook een groot deel van de werknemers in de informele sector in de sociale bijstand: hun Bazo-kaarten worden betaald door de overheid, omdat ze formeel werkloos zijn en dus geen inkomen hebben. Is het mogelijk dat onder de 14 duizend personen er mensen zitten die in de informele sfeer een onbelast loon van enkele duizenden verdienen en daarbovenop nog een SRD 1.800 gaan halen? De kans is groot dat zulks gebeurt. Wat zijn de sancties voor de mensen gepakt worden voor uitkeringsfraude? Wat zijn de opties voor de burger om fraude waarvan ze op de hoogte zijn, aan te melden bij de overheid? Er zijn geen incentives voor de burgerij om fraude aan te melden.
Het is publiek geheim dat er in Suriname bijvoorbeeld een grote informele bouwsector bestaat, waarvoor door de bouwvakkers geen belasting wordt betaald. Deze bouwvakkers verdienen hoge lonen vergeleken met andere sectoren. De kans is groot, dat deze informele werkers ook in het bestand van SoZaVo zitten en nu, zonder aan te vragen, een uitkering gaan ontvangen.
Naar het schijnt heeft de regering geen campagne ooit gevoerd om fraudeurs in het systeem op te sporen. Er zou ook geen wettelijke basis zijn om fraudeurs een boete of een andere sanctie op te leggen.
De regering moet echter aan het sociaal programma, ook een enorm economisch versterkingsprogramma koppelen om mensen uit de uitkering te krijgen. Dat kan door investeringen uit te lokken en ook om mensen die geen skills hebben, een skill aan te leren. Er zijn sectoren die gebruikt kunnen worden om via een win-win situatie alleen maar winnaars te creëren. De winnaar is dan de burger die zelfstandig een loon kan verdienen die hoger is dan een uitkering. De winnaar is zeker ook de Staat, die in plaats van onkosten maakt door uitkeringen te doen in de consumptieve sfeer, nu vanwege de investeringen, inkomstenbelasting en loonbelasting binnenkrijgt.
De leningen die de regering allemaal sluit in het kader van de armoedebestrijding kunnen gebruikt worden om burgers productief ta maken en inzetbaar op de arbeidsmarkt. Er wordt al 20 jaar gesproken over diversificatie van de economie, maar er zijn geen concrete maatregelen om dat door te voeren. We denken aan investeringen en vorming van skills in sectoren als landbouw, veeteelt, toerisme en de groene sectoren. Onder de groene sectoren begrijpen we banen die bedrijven helpen om minder vervuilend te worden, maar ook banen die een groen productiestructuur hebben.
Er wordt in Suriname heel veel gesproken over uitkeringen, maar niet over de versterking en het zelfredzaam maken van burgers.