Al sinds 2012 wil Suriname een fabriek voor biomassa, maar het is bij woorden en plannen gebleven
De Indiase onderneming Industrial Boilers Limited wil een faciliteit voor het verwerken van afval tot biomassa in Suriname opzetten. Het bedrijf had over de plannen vrijdag 13 januari een onderhoud met de in India aanwezige delegatie onder leiding van president Chandrikapersad Santokhi.
Het bedrijf is gespecialiseerd in het omzetten van afval in energie. Het bedrijf is onder meer actief in Bangladesh en Afrika, waar het vooral rijstkaf omzet in goedkope elektriciteit. De onderneming maakt gebruik van de nieuwste technologie.
President Santokhi heeft de delegatie van Industrial Boilers Ltd. geïnformeerd over de financieel-economische situatie waarin Suriname verkeert, de onderhandelingen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de samenwerking met de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB).
Rijstkaf
Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationalse Samenwerking heeft het bedrijf voorgesteld om mee te doen met aanbestedingen in Suriname. Hij bracht tijdens het onderhoud onder meer de vuilstortplaats Ornamibo ter sprake, en Nickerie waar er rijst wordt geproduceerd en dus rijstkaf verwerkt kan worden. Verder zou volgens de bewindsman ook houtafval verwerkt kunnen worden tot duurzame energie.
Er zijn vervolggesprekken afgesproken. Maar, waarom zouden plannen van dit bedrijf voor de bouw van een biomassafaciliteit nu wel uitgevoerd kunnen worden, terwijl al sinds zeker 2012 regeringen daarin niet zijn geslaagd, ondanks ook allerlei mooie, veelbelovende plannen?
Plannen voor biobrandstof uit olifantsgras
Zo werd halverwege 2012 al een haalbaarheidsstudie uitgevoerd om in uitgemijnde gebieden in Moengo olifantsgras (Arundo donax) te planten. De bedoeling was om een fabriek op te zetten voor biomassa en dat zou nodig zijn, zo redeneerde de regering destijds, om de klimaatverandering aan te pakken.
De regering tekende een Memorandum of Understanding (MoU) met de Caribbean Renewable Oil Partners (CROP) voor de haalbaarheidsstudie voor de commerciële productie van biobrandstof uit ‘Arundo donax’.
Het ministerie van Buitenlandse Zaken meldde destijds, dat één van de beleidsdoelen van de regering was ‘het ontwikkelen van een duurzame energiesector’.
Indien de haalbaarheidsstudie positief zou uitvallen, dan zou bij de uitvoering van dit project werkgelegenheid worden gecreëerd. Het zou ook resulteren in de rehabilitatie van uitgemijnde gebieden en reductie van uitstootgassen.
IAmGold
Eind oktober 2018 werd bekend, dat een consortium voor IAmGold (Rosebel Gold Mines) een zou haalbaarheidsstudie uitvoeren naar biomassa voor energie-oplossingen. De aanleiding was toen de problematiek van de vuilstortplaats te Ornamibo. De mogelijkheid zou worden bekeken om het afval om te zetten in energie. Indien het project zou uitgevoerd worden, dan zou, aldus de toenmalige regering, het probleem van Ornamibo tot het verleden behoren. Daarnaast zo goedkopere energie beschikbaar komen.
Het consortium had ervaring met het omzetten van huisvuil in energie. In verschillende landen waren deze studies succesvol uitgevoerd.
Een paar dagen later zei toenmalig minister Patrick Pengel van Openbare Werken, Transport en Communicatie in de Assemblee:
“We zijn bezig met een partij die sterk geïnteresseerd is om een waste to energy plant hier neer te zetten. Dit bedrijf zal het vuil ophalen en daaruit zullen recyclebare producten worden gehaald.”
“Wat nieuw is aan deze plant is, dat we deze zullen combineren met de plant die opgezet zal worden voor IAmGold, waar het bedrijf biomassa zal produceren”, vertelde de minister. “Wanneer de plant draait, wordt voor 70% biomassa en voor 30% brandbaar huisvuil gebruikt om energie op te wekken. Met deze gecombineerde verbrandingsoven hopen we 20 megawatt op te kunnen wekken”, legde Pengel uit.
“Het zal een public-private partnerschap worden. De overheid moet met nul cent inkomen. In de N.V. zullen we mogelijk wel met land inkomen, om de rietsoort – nodig voor de biomassa – te planten.” Voor de rest zou de partner voor financiering, het opzetten van de plant, het trainen van personeel en het managen van de plant gedurende een aantal jaren zorgen, totdat de investering is terugverdiend.
Er was twee jaar uitgetrokken om het complex volledig operationeel te maken. “We gaan zoveel mogelijk leren uit het pilotproject dat de vorige week is begonnen met het planten van de rietsoort bij IAmGold, zodat wij dat niet nog een keer overnieuw hoeven te doen. Het is ons streven om in elk geval in het eerste kwartaal van 2021 de plant operationeel te hebben”, sprak Pengel in de eerste week van november 2018.
Inmiddels is het januari 2023 en nog steeds heeft Suriname geen fabriek voor biomassa. Zoals bij vele plannen binnen de regering de afgelopen jaren sprake is geweest, is het bij plannen gebleven. Negen van de tien plannen zijn nimmer realiteit geworden, zijn nooit uitgevoerd.
De vraag is nu dan ook, in hoeverre de huidige regering in staat zal zijn om in goed overleg met dat bedrijf in India, Industrial Boilers Ltd., een biomassafaciliteit gerealiseerd te krijgen of blijft het ook nu weer bij vooral veel mooie woorden en plannen?
PK