Illegale goudzoekers kunnen in het bos vrij simpel relaties aangaan met drugsdealers. Een illegale goudzoeker zal zijn praktijk nooit uitoefenen waar de overheid simpel de locatie kan bereiken voor controle of waar andere overheidsfunctionarissen vanwege hun werk regelmatig die plaatsen moeten bezoeken. De meest geschikte locaties zijn dus ver van de openbare wegen en van de regentijdoevers van een rivier of kreek. Wanneer een drugsdealer goede zaken wil doen, kan het voor hem nuttig zijn om naast de eventuele ook onderduikende goudzoekers geen directe buren te hebben. De buren kunnen dan andere personen uitnodigen of verplicht zijn die te ontvangen, waardoor de plaats van beide “ondernemers” verraden kan worden.
Een belangrijke bron van drugsleveringen is tegenwoordig via de lucht en met ouderwetse maar nog functionerende vliegtuigen van de merken Cessna en Beachcraft. Het was een destijds 14-jarige jongen die mij erop attent maakte dat de regio van mijn concessie, gelegen aan de Pokigronweg, incidenteel gebruikt werd voor droppings uit vliegtuigen. De jongeman, uit een nabijgelegen buurt, maakte elke zaterdag mijn tuin schoon en kon de zondag besteden aan een voetbalploeg uit zijn buurt. Toen hij twee weken achtereen verzuimde, vertelde hij mij dat hij elke zaterdag door een groep landbouwers werd opgehaald, om hen te helpen met allerlei werkzaamheden op hun landbouwperceel in Saramacca, waarvoor hij zaterdag en zondag afwezig moest zijn. Hij werd ruim betaald, en kreeg een bromfiets. Na enkele weken niet naar Saramacca geweest te zijn, vroeg hij mij of hij met mij op de volgende zaterdag weer naar mijn concessie kon meerijden, omdat hij weer vrij was. De “landbouwers” (?) uit Saramacca waren namelijk na een bliksem politieactie uit Suriname gevlucht.
Hun perceel met groot huis was vervallen tot een vuilnisbelt van die buurt. De jongeling keek bij mijn steenslagmijn zijn ogen uit naar de vele steenhopen, maar hij besteedde opvallend veel aandacht aan een hoopje bruine jute zakken, die hij op de openbare weg nabij mijn gebied had gezien. Ik vroeg hem wat zo bijzonder was aan de voor mij ouderwets lijkende zakken. Ik stond versteld van zijn antwoord. Hij zei dat hij in Saramacca voor de landbouwers lichte werkzaamheden moest uitvoeren op de zaterdagmiddag, maar dat men van hem verwachtte dat hij vroeg ging slapen. Om vier uur in de ochtend werd hij dan gewekt om mee te gaan naar een vaste strook in de landbouwgrond. Het bleek toen dat er in die nachtelijke uren een vliegtuig over het gebied vloog, en daarbij zakken naar beneden dropte. Hij werd daarbij niet ingezet om de zakken op de grond te verzamelen, maar om, voorzien van een super flashlight, de zakken die in bomen waren blijven steken op te sporen, en uit de bomen te halen. Hij had klimervaring en had een kleiner lichaamsgewicht dan de volwassen ‘landbouwers’. Hij zag de zakken dus onbeschadigd, en kon mij dus zeggen, dat de lege beschadigde zakken nabij mijn concessie ook dezelfde waren, maar dan zonder plastic binnenzak met een voor hem onbekende inhoud.
Hij werd kort daarna per auto door een van drugshandel verdachte Afrikaanse ondernemer op zijn bromfiets doodgereden. Ik ga er van uit per ongeluk. De Afrikaan vluchtte toen de politie hem opspoorde via Frans Guyana naar zijn vaderland, Guinee.
Recentelijk hebben zich ook nieuwe Suri-Chinese exploitanten gemeld nabij mijn concessie in Brokopondo, en die eisen met hun driemaal zo grote concessieaanvraag uit 2016, dan het door mij in 1998 aangevraagde en verkregen gebied, dat ik per direct het gebied verlaat, na 24 jaren actief geweest te zijn, met steenexploitatie, en destijds met voorlichting en onderwijs op middelbare scholen, aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren, en bij de Anton de Kom Universiteit. Een deurwaarder stelde mij op de hoogte van een schrijven van hun eis van mijn vertrek, ook gestuurd naar het ministerie van NH.
De minister initieerde een meeting, maar moest alle zelfbeheersing inzetten, toen op die meeting daarover zijn suggestie tot een voorlopige schikking zonder zijn inhoudelijke inbreng, dus volledig op te stellen door beide partijen, zeer grof werd afgewezen door deze Suri-Chinese groep. In een eerder schrijven van hun advocaat werd ook letterlijk gesteld.: ”De minister van Natuurlijke Hulpbronnen mag geen vierkante centimeter van het gebied aan Monsels toekennen. Hij mag elders wel de tuin van het presidentieel paleis en de Palmentuin aan Monsels geven.” Dit was niet alleen een minachting van een daartoe verantwoordelijke bewindsman, maar ook een chronisch gebrek aan beschaving. De minister toonde daarbij over een grote mate van overzicht en beschaving te beschikken. De overmoed van deze Suri-Chinese groep werd mogelijk ingegeven door externe familierelaties van leden van het totale team, en de tijdsdruk voor hun geplande deels legale, semi-legale, en/of illegale activiteiten, met het vooruitzicht dat er buren, dus potentiële informanten bij hun aangevraagde concessie voor steen legaal konden blijven werken, en dat die de politie konden informeren over eventuele nachtelijke activiteiten, eventueel met overvliegende en lading droppende vliegtuigen. Dit zou overigens niet nieuw zijn voor dat gebied.
Mijn respect voor de minister in deze vloeit mede voort uit het niet door hem onmiddellijk nemen van maatregelen tegen personen die hem in zijn functie beledigen. Hij blijft klaarblijkelijk ver van een van mijn levens odo’s die luidt :
Mi lob’ pley voetbal, ma if a musu, mi sab’ pley brokobana tu.
Drs. Eddy Monsels,
geoloog.