‘China hangt zijn vuile was niet buiten’

Deze krantenkop op pagina 10 van een van de Surinaamse dagbladen van de laatste week van december 2022, betreft werkelijk vele zaken die ook in Suriname geheim worden gehouden, of waarvoor men zorgt, dat niet-Chinezen er nooit iets van merken of horen. De Chinese gemeenschap in Suriname heeft recentelijk terecht in een meeting en een verklaring  geprotesteerd tegen de gevallen van criminele activiteiten die er tegen de groep gepleegd worden. Zeer ernstig was de moord op een vrouwelijke Chinese ondernemer, die naar later bleek, door vier  lafhartige manspersonen was beroofd en vermoord. Ook andere gevallen van moord en beroving werden terecht gepresenteerd en afgekeurd. Deze misdaden hadden niet  mogen gebeuren, en moeten zwaar afgestraft worden. 

De Chinese groep zelf bestaat volgens mij uit meer dan 95% eerzame hardwerkende burgers die een bijdrage leveren aan het welzijn van Suriname. 

Het Suri-Chinese verhaal van protest zou echter nog sterker geweest zijn als de Suri- Chinese gemeenschap de bevolking ook had geïnformeerd over de door hen te stoppen of te voorkomen gevallen waarbij Suri-Chinezen en China-Chinezen ook criminele activiteiten pleegden tegen de rest van de Surinaamse bevolking. In die gevallen wordt  de misdaad vaak  gedegen voorbereid, en worden er ook politiemensen  en journalisten van andere bevolkingsgroepen ingezet om de zaken een juridische basis te geven. Dit geldt niet voor de winkelier die zijn klanten benadeelt in geld, materiaal-kwaliteit, maar ook in vervallen producten, volgens de principes waarvan mijn moeder steeds aan Chinezen zei “No pley Snesie”, ervan uitgaande dat elke Chinees dat zou doen.                                                                                         

Als docent aan de Anton De Kom Universiteit heb ik helaas ook rare zaken met studenten meegemaakt, die nu zover gevorderd zijn, dat ik moet overwegen om mijn samenwerking met de universiteit te beëindigen. De belangrijkste veroorzaker hiervan is een Suri-Chinese vrouwelijke student. Ik ging vaker met al mijn studenten per bus naar het binnenland, waarbij de laatste stopplaats van de maximaal tien locaties, mijn eigen natuursteenconcessie was, met twee steenmijnen, aan de Pokigronweg. De mijnwerkers daar maakten bewust of onbewust veel zaken, na het afhalen van de zachte verweerde toplaag bloot, zaken die wij slechts kennen van buitenlandse films en foto’s. De betreffende studente kwam altijd braaf mee als er excursies buiten Paramaribo, naar Albina, Afobaka en Pokigron werden georganiseerd. Ze maakte daarbij ook veel aantekeningen, omdat het eindverslag van de betreffende dag ook van invloed was op het cijfer voor het betreffende vak. Achteraf is gebleken dat de studente de informatie waarschijnlijk slechts verzamelde om gebieden, inclusief mijn eigen gebieden, met anderen voor haar in concessie aan te vragen bij de Overheid, en mij uit te sluiten. In de periode toen kleine politieke partijen met weinig kader het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen beheerden, zijn er gaten in de regelgeving en de administratie ontstaan en gebruikt, die in de tijd  van  grote partijen als NPS en VHP niet konden bestaan. Daar is  door de concessie–maffia handig gebruik van gemaakt, door de aanwezigheid van onervaren ambtenaren op het ministerie. 

Op 17 maart 2022 kreeg ik na 32 jaren lang mijn concessie gebieden  beheerd te hebben, een deurwaarder bij mijn bedrijf, die ons opdroeg, om per onmiddellijk te vertrekken van mijn concessies, omdat een groep gelieerd aan een Chinese onderneemster, volgens de  Kamer van Koophandel als directeur, de gebieden wilde inlijven als deel van een veel groter gebied, dat ze in totaliteit had aangevraagd. Ze zou het als juridische  bijzonderheid ook nog in die korte tijd, met overslaan van standaard formaliteiten, kunnen verkrijgen. 

Ik hoop niet er vanuit te mogen gaan dat deze ex-studente de concessie slechts heeft verkregen door inzet van haar vrijgevige grote handen, lange gestrekte armen en wijd gespreide benen, maar niets blijkt bij bepaalde  Suri-Chinezen onmogelijk, als het gaat om  het verkrijgen van gronden, gebouwen en vergunningen. 

De rechtbank heeft in februari van 2023 in deze het laatste woord en het lijkt me zinvol om dat oordeel af te wachten. Aan de Chinese gemeenschap wil ik wel zeggen: “Ik vertrouw meer dan 95% van de Chinezen in Suriname onvoorwaardelijk, maar ik zal acties gebaseerd op de gedachten van Kodjo, Mentor en Present tegen d minder dan 5% Suri-Chinese criminelen in grondzaken en handelszaken  niet onvoorwaardelijk afkeuren, want:

“Er zijn in Suriname ook Chinezen die e pley snesie.”                                                                                                                                                                                                                        

Drs. E.G. Monsels.

error: Kopiëren mag niet!