Het Openbaar Ministerie (OM) is nu belast met het onderzoek naar de oorzaak, herkomst en gevolgen van een olievlek op de Surinamerivier. Het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) heeft de zaak aan het OM overgedragen, zo meldt de Communicatie Dienst Suriname dinsdag 25 oktober.
Nadat het NCCR op 13 oktober door de Maritieme Autoriteit Suriname, MAS, op de hoogte was gesteld van olievlekken op de Surinamerivier, zijn het NCCR en de Kustwacht gaan kijken. Er is toen meteen geïdentificeerd waar de olievlek is ontstaan, waar deze aan land is gekomen en waar het is blijven plakken. De instituten, verantwoordelijk voor dit soort gevallen, zijn op de hoogte gesteld en samen met hen is geprobeerd de mogelijke veroorzakers te identificeren en wat de mogelijke oorzaak kan zijn geweest van deze vervuiling.
“Het is van zeer groot belang dat wij de communicatie die wij reeds gestart zijn met de gemeenschap ook voortzetten”, geeft kolonel Jerry Slijngard, hoofd van het NCCR, aan. “Wij kunnen de gemeenschap dan ook aangeven wat de resultaten zijn geweest van de onderzoeken die het NCCR heeft uitgevoerd en wat de volgende stappen zullen zijn.”
Na het zien van de hoeveelheid olie die in het water is terecht gekomen is geprobeerd om een groot deel hiervan zo goed als mogelijk op te ruimen. Hiervoor is het bedrijf Jankie & Zonen in de arm genomen. Dit bedrijf heeft de drijvende olie op het water opgeruimd. Dit heeft de olievlek verminderd. Met overige deskundigen zal worden gekeken hoe de olie op de oever en op bijvoorbeeld aanmeerposten, die ook vervuild zijn, zullen worden schoongemaakt. Daar zal een opruimingstraject voor worden gestart.
Er is verder ook gekeken naar de mogelijke impact, behalve voor de kust, op vogels die mogelijk ook getroffen zijn, maar daar is geen negatieve reportage over ontvangen.
Het NCCR heeft, samen met het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS) en Staatsolie monsters in het vervuilde water genomen en deze doorgestuurd naar een laboratorium die deze monsters heeft geanalyseerd en de resultaten intussen heeft doorgestuurd. Inmiddels is er drie keer vergaderd met de relevante actoren en zijn de belanghebbenden ook geïnformeerd.
Op dit moment zijn de resultaten van de monsters en de zaak, in samenspraak met de Maritieme Autoriteit Suriname en het NIMOS volledig overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Het OM is nu gevraagd om conform de regelgeving de werkzaamheden van het NCCR over te nemen en af te handelen. “Hiermee zal nu moeten worden volstaan en moeten wij het Openbaar Ministerie de gelegenheid geven hun werk op een correcte wijze uit te voeren. De gemeenschap zal te zijner tijd nader geïnformeerd worden”, geeft de kolonel aan.
- Het is in deze zaak opmerkelijk dat, voor zover bekend, op geen enkele wijze bekend is gemaakt waar – precies – de olievlek zich bevindt, of het 1 vlek is of zijn het er meerdere, wat voor soort olie het is, waar de olie is aangespoeld op oevers, enzovoorts. Zijn er al zichtbare gevolgen voor het leven in de Surinamerivier?
- Daarnaast meldt de heer Slijngard, dat de genomen monsters zijn geanalyseerd en de resultaten zijn ‘doorgestuurd’. Met andere woorden, de lezer kan er vanuit gaan, dat het NCCR die resultaten kent. Waarom dan niet meteen in het persbericht wat openheid van zaken daarover? Mag de samenleving wellicht niet alle finesses van de olievlek/olievlekken weten? Mag het volk niet transparant geïnformeerd worden? Het gaat om een of meerdere olievlekken in een rivier waaraan meerdere recreatieoorden zich bevinden.
- Overigens wordt gesteld door Slijngard, dat een bedrijf de ‘drijvende olie op het water heeft opgeruimd’. ‘Dit heeft de olievlek verminderd.’ Dus, met andere woorden, de olie is niet opgeruimd, daar na het opruimen de olievlek is ‘verminderd’…. er is dus nog steeds olie in de rivier……. ‘Verminderd’ betekent niet, dat alles is opgeruimd.
- Tot slot: De MAS heeft zeevarenden in een bericht op 12 oktober laten weten, dat de ‘oliemors’ zich bevindt langs de linkeroever van de Surinamerivier in het Dijkveld gebied begrensd door vissersbedrijf NISAD op positie 05° 45’.964 N – 055° 08’.644 W (WGS 84) en Vabi steiger, 05° 47’.558.N – 055° 09’.622 W (WGS 84).