We hebben recent in het nieuws vernomen, dat onze president als staatshoofd en voorzitter van de staatshoofdenvergadering van de Caricom gesprekken heeft moeten voeren met partijen op Haïti waar nu onrust heerst. Enkele dagen ervoor werd ook bekend dat Suriname samen met Haïti en nog 2 (ei)landen tot de 4 meest arme landen in de Caricom behoort. Er is voor deze 4 Caricom-landen en 6 Zuid- en Midden-Amerikaanse landen schuldverlichting gevraagd.
Suriname behoort heel vaak samen met Haïti tot een selecte groep van landen die er heel slecht aan toe is. Er behoort sympathie en samenwerking te zijn tussen Haïti en Suriname. Deze 2 landen moeten met elkaar optrekken. De situatie is niet 1 op 1 hetzelfde. Beide landen hebben dictatuur gekend, maar die van Haïti was harder en langer.
Er was daar sprake van langdurige onderdrukking, voor enige tijd door een dictator die niet meer bij zinnen was en zich vereenzelvigde met een Haïtiaanse mythologische figuur. De onderdrukking werd overgenomen van Papa Doc door zoon Baby Doc. Op den duur kwam Haïti vrij in een democratische setting, maar het land heeft ook zware natuurrampen meegemaakt en bij tijd en wijle gewelddadige uitbarstingen op straat.
Haïti zou eens een heel welvarend land zijn geweest en was een van de eerste landen met tot slaafgemaakten die bezit namen van het land en er de onafhankelijkheid uitriepen. Het is een van de weinige zo niet het enige land waar een algemene opstand van tot slaaf gemaakten over het hele eiland uitbrak. Haïti werd onafhankelijk in 1804, toen de slavernij nog gaande was in Suriname. Het land telt meer dan 11 miljoen inwoners. De verschillen tussen Haïti en Suriname zijn behoorlijk in termen van schaal en omvang. Maar, alle twee landen zijn arme derde wereld landen.
Bij Suriname zijn het niet natuurrampen, maar de vloek van onkundige bestuurders die ons zover hebben gebracht, en een bevolking die denkt voordeel te hebben aan wijdverbreide corruptie en regelarij. De diaspora is af en toe op vakantie en doet grif mee aan het geven van tyuku’s. Men verlengt Surinaamse paspoorten en id-kaarten terwijl men geen Surinamer is. Men verlengd Surinaamse rijbewijzen die naar ons weten niet verlengd moeten worden.
Suriname en Haïti zijn dus zusterlanden van elkaar, lotgenoten. De oorzaak van de misère is in beide landen verschillend. Kenners en critici zeggen dat de situatie in Suriname er niet beter op zal worden. Dat is een zeer beangstigend toekomstperspectief. Maar de oproep van de UNDP voor schuldverlichting is de bevestiging dat Suriname zichzelf niet zal kunnen bevrijden. En dit alles is veroorzaakt in 5-10 jaren tijdens het NDP-bewind.
Intussen is er om de 3 weken een alarmbel in de medische sector en trekt het medisch kader weg. Er waren tegenstanders van de onafhankelijkheid: het waren mensen die geen geloof erin hadden dat we gereed waren om in de grote wereld een klein landje te regeren. Die politici hebben groot gelijk gehad. En dat we er een potje van hebben gemaakt is niet verwonderlijk; om een welvarend land te draaien heb je immers een volk nodig dat bereid is keihard en zakelijk te werken. En dat moet ook gebeuren in de publieke sector, maar dat gebeurt niet. We horen de regering praten over public sector reform, maar het grootste probleem in de overheid is de factor dienstbaarheid. De ambtenaren zien zichzelf niet als oplossing maar als onderdeel van het probleem. De lonen zijn namelijk te laag en de verleiding voor regelen en corruptie is groot.
Een voorbeeld dat ambtenaren oorzaak zijn van de armoede in Suriname is het sociaal vangnet programma dat maar niet van
de grond kan komen. Het IMF heeft in een recente evaluatie vastgesteld dat het niet loopt met het sociaal vangnet programma. Dit programma gaat ervan uit, dat iedereen die hulp nodig heeft, ook geholpen moet
worden.
Sociale Zaken en de Surinaamse regering hebben een andere mening: we gaan natuurlijk niet iedereen kunnen helpen. Het is absurd dat de minister van Sociale Zaken zou hebben verklaard dat hij, anderhalf jaar na de deal met het IMF en ondanks decennia lang draaien van sociale programma’s, geen volledig beeld heeft van wie de mensen zijn die hulpbehoevend zijn. Dat is schandalig voor een ministerie als Sociale Zaken. De minister doet alsof hij in een miljoenenland woont. De minister wil waarschijnlijk de populaire en geliefde minister uithangen en is bang om zijn ambtenaren aan te spreken. Want, de regel in Suriname is zo, dat wanneer leidinggevenden hun ondergeschikten aansporen om te werken en tenminste een deel van het werk te doen, er direct bonden in opstand komen en er stakingen worden opgeroepen.
Dit geval is een voorbeeld wat er scheelt in Suriname, we willen het beter hebben, maar iemand anders moet hard daarvoor werken. We hebben maanden van tevoren hier geschreven dat we de minister van Sociale Zaken de burgerij niet hebben horen oproepen om zich te wenden tot de kantoren van het ministerie. De samenleving heeft het zeer moeilijk, maar het sociaal vangnet om de klappen op te vangen is er wel, maar wordt niet in werking gebracht. Dat is eigenlijk niets anders dan volksvijandig beleid. De koers schiet omhoog, goederen worden nog duurder, maar er komen geen maatregelen om ervoor te zorgen dat mensen kunnen eten en drinken.
De regering stelt een commissie in om koersbeteugelings maatregelen te treffen, maar die maatregelen komen na 3 maanden. Wat nu nodig is, zijn korte termijn maatregelen zoals voedselpakketten en subjectsubsidie.