Het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur lijkt met het door haar ingezette “doorstroom”-beleid zelf niet helemaal te begrijpen wat het effect van dat beleid is. Het ministerie had de doorstroming begin mei vorig jaar geïntroduceerd, omdat het departement elk jaar zo’n 10.000 leerlingen voor de deur heeft staan die ook binnen willen komen.
“Als je geen doorstroming hebt, kunnen we ze gewoon niet toelaten”, zo zei minister Marie Levens destijds in de Nationale Assemblee. Voor leerjaar acht van de basisschool, de zesde klas, vindt wel een toetsing plaats in de vakken taal en rekenen. De leervakken worden niet getoetst.
Maar, de kritiek op doorstromen is niet mals. Vanuit vele hoeken van de samenleving is een storm van kritiek losgebarsten. Welhaast niemand begrijpt dit nieuwe beleid van Onderwijs. Ook de onderwijsbonden plaatsen er vraagtekens bij. Leerkrachten hebben ook her en der via vooral social media hun mening geventileerd en die mening kraakt het doorstroom-beleid af – voor zover er werkelijk sprake is van goed doordacht en doorwrocht beleid -.
Doorstromen gaat onherroepelijk leiden tot vastlopen. Het komt er feitelijk op neer dat ieder kind gewoon, ongeacht slechte cijfers, slechte prestaties, een slecht rapport, naar een volgende klas/groep kan. Dat kan tot gevolg hebben – en er zijn ouders die dat al constateren – dat leerlingen er nu met de pet naar gaan gooien, omdat ze immers weten dat ze toch gaan doorstromen. En, dat heeft weer tot gevolg dat een volgende klas/groep wordt opgezadeld met leerlingen die mogelijk slecht gepresteerd hebben en slecht zijn in vele vakken. Daar worden dan leerkrachten (en goede leerlingen) in hun klassen weer mee opgezadeld. Een en ander leidt uiteraard niet tot een gezonde situatie in klassen.
Maar, erger nog, wat voor leerlingen krijgt bijvoorbeeld een MULO? Leerlingen die qua niveau ver onder een MULO-niveau zijn blijven steken. Daar gaat het onderwijssysteem geblokkeerd, gebarricadeerd worden door leerlingen die maar konden en mochten doorstromen en doorstromen.
De president van de FOLS (Federatie van Organisaties en Leerkrachten in Suriname), Marcellino Nerkust, zei onlangs in een ingezonden stuk terecht: “In feite zegt het kind, ik hoef m’n best niet te doen, want ik ben al in de volgende klas.” Hij vraagt zich daarom af of er bij het doorvoeren van ‘doorstromen’ wel goed hierover is nagedacht. Dit nieuwe doorstroomsysteem demotiveert kinderen, ouders begrijpen er totaal niets van, aldus Nerkust. “Er zijn ouders die zeggen “ik vind dat m’n kind de klas moet overdoen”. Aan de hand van de cijfers is het kind niet geschikt voor het volgende leerjaar. Als het kind doorstroomt, is het uiteindelijk mooi om te zeggen dat kinderen verschillende richtingen op kunnen gaan, maar beheerst het kind in de negende leerjaar de leerstof wel, die hij de afgelopen jaren heeft gehad?”
Nerkust slaat de spijker dan ook op de kop. Het doorstromen gaat leiden tot vastlopen, onherroepelijk.
De minister, Marie Levens, heeft haar systeem verdedigd door onder andere te stellen, dat in diverse landen in de regio dit systeem van doorstromen werkt. Maar, in deze moderne wereld gaat appels en peren met elkaar vergelijken niet meer op.
Mevrouw Levens zou er verstandig aan doen om met haar beleidsmakers rond de tafel te gaan zitten en dit funeste doorstroom-systeem eens goed te evalueren, tegen het licht te houden. Daarbij dient uiteraard in acht te worden genomen de vele kritiek die te horen is op het doorstroombeleid. Wanneer personen als de heer Nerkust, maar ook leerkrachten, ouders en leerlingen hun stem laten horen, dan moet er toch een lampje gaan branden binnen het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur.
Wanneer doorstromen onherroepelijk leidt tot vastlopen, dan dient de motor gereviseerd te worden en beter nog te worden vervangen door een andere, nieuwe, betere motor.
PK