De Stichting Gevallen Helden 1902 herdenkt op 30 juli, dat het 120 jaar geleden is dat er zich een dramatische gebeurtenis plaatsvond waarbij 16 contractarbeiders die in verzet kwamen tegen onderdrukking, uitbuiting en exploitatie, op meedogenloze wijze door het koloniaal leger werden doodgeschoten en een groot aantal anderen gewond raakten.
Hun lijken werden met een bijtende stof op gruwelijke wijze verminkt en op een tot nu toe onbekende plek in een massagraf gedumpt.
In het kader daarvan zal zaterdag 30 juli na de herdenkingsceremonies een kunstwerk worden onthuld welke het gebeurde visueel zal uitdrukken. Ten behoeve van dit belangrijke evenement heeft met medewerking van de minister van Openbare Werken en het districtsbestuur het oude Stafdorp een grondige onderhoudsbeurt en facelift ondergaan .
Jaarlijks worden bij de herdenking kransen en bloemen gelegd bij het monument op het Plein van 30 juli 1902 te Mariënburg. Dit wordt voorafgegaan door gebeden van diverse Surinaamse geestelijken en enkele culturele voordrachten.
De onthullings- en herdenkingsceremonie vinden plaats op zaterdag 30 juli vanaf 11.30 uur.
Het monument werd overigens op 30 juli 2006 door de Stichting Gevallen Helden 1902 onthuld dat dus herinnert aan de opstand op plantage Mariënburg in 1902. Jaarlijks worden hier de contractarbeiders herdacht die gevallen zijn in deze strijd.
De feiten van 30 juli 1902
Oorzaak van de opstand was het constant verlagen van het loon van rietkappers op de plantage. Uit onvrede daarover weigerden de arbeiders op 29 juli 1902 aan het werk te gaan. Toen directeur James Mavor de mannen hier op aansprak, ontstond er tumult, eindigend in een gevecht waarbij Mavor door een woedende menigte werd “doodgekapt”. De volgende morgen arresteerden militairen ruim 100 arbeiders. Anderen moesten gewoon weer aan het werk gaan, maar weigerden dat en eisten de vrijlating van hun gearresteerde collega’s. Hierop openden de militairen het vuur op de demonstranten. Zestien werden gedood en een zeventiende overleed op weg naar Paramaribo. De lichamen van de gedode slachtoffers werden in een kuil gegooid en bedekt met ongebluste kalk.
Van de in totaal 22 personen die voor het doden van de planters terechtstonden, eiste het Openbaar Ministerie vrijspraak voor vijf van hen, wegens gebrek aan bewijs. Voor vier was de eis 10 jaar dwangarbeid en voor dertien 15 jaar.
De verdediging voerde aan dat de arbeiders, na het horen van de verlaging van loon, terecht geweigerd hadden aan het werk te gaan.
Het uiteindelijke vonnis luidde als volgt:
“Van de 22 immigranten, 21 koelies en 1 Javaan, die, beschuldigd van moord op den gezagvoerder der plantage Mariënburg, den heer Mavor, terecht hebben gestaan, zijn 8 der koelies, wegens doodslag, veroordeeld tot 12 jaren dwangarbeid; de Javaan en de 13 andere koelies zijn wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken.”
PK