Opinie: Falend toezicht op de gelden van het Surinaamse volk

Inleiding

Waarom heeft de leiding van het ministerie van Financiën niet meteen ingegrepen bij of na de overmaking op 25 april 2022 van het bedrag van SRD 14.000.000 naar de bankrekening van een natuurlijk persoon, die geen eigen bedrijf had? Deze vraag is tot op heden niet gesteld aan de minister van Financiën of aan een verantwoordelijke functionaris van het ministerie van Financiën of aan een regeringsfunctionaris. In de praatprogramma’s van diverse radiostations wordt deze vraag ook niet gesteld. Waarom wordt deze belangrijke vraag vermeden? 

De twee monetaire autoriteiten van Suriname

De oud-Governor van de Centrale Bank van Suriname (CBvS)- de heer Glenn Gersie – heeft in een radioprogramma van ABC verteld, dat in zijn ambtsperiode een goede procedure tussen de twee monetaire autoriteiten (het ministerie van Financiën en de CBvS) werd gehanteerd. Aansluitend heeft de minister van Financiën in hetzelfde programma van radio ABC gezegd, dat de procedure zoals verwoord door de heer Gersie nog steeds van kracht is. Het is voor mij duidelijk, dat de leiding van het ministerie van Financiën en de leiding van de CBvS gefaald hebben bij de controle van de overmaking van SRD 14 miljoen naar een bankrekening van een natuurlijk persoon. In de Surinaamse media wordt de naam van deze persoon- Robert Raoel Koendjbiharie – genoemd. Op dezelfde dag of uiterlijk 1 dag na de overboeking van SRD 14 miljoen hadden de twee monetaire autoriteiten op de dagelijkse overboekinglijsten en dagafschriften kunnen zien, dat er iets mis was met de overboeking van SRD 14 miljoen.

De interne controle van beide monetaire autoriteiten hadden deze overboeking onder een vergrootglas moeten plaatsen en vervolgens meteen beslag moeten leggen op de bankrekening (en) van de heer Koendjbiharie. Helaas is dat niet gebeurd. De fraudeurs zijn doorgegaan met hun handelingen. Op 16 juni 2022 (dus 52 dagen na de eerste overmaking van SRD 14 miljoen naar de bankrekening van de heer Koendjbiharie) vindt er een tweede overboeking van SRD 26,9 miljoen plaats naar een bankrekening van de heer Koendjbiharie. 

Onbegrijpelijk dat het ministerie van Financiën en de CBvS niet hebben kunnen opmaken, dat deze overboeking niet in orde was. Het bedrag van SRD 26,9 miljoen is een zeer groot bedrag voor een natuurlijk persoon. Duidelijk komt naar voren, dat de controle zowel bij het ministerie van Financiën als bij CBvS lek is. Op 28 juni jl – dus 11 dagen na de tweede overboeking – is de derde poging van de fraudeurs mislukt.

Grote fraude

Op 12 juli jl. is deze grote fraude, die gestart is op 25 april 2022, in de publiciteit gekomen. Diverse personen (ministers/DNA-leden) zijn in de media en vóór de camera’s verschenen, die vol trots aangaven, dat het ministerie van Financiën de fraude heeft ontdekt op 28 juni 2022. Schaamte zou meer op zijn plaats zijn. De fraude van de eerste overboeking had meteen ontdekt moeten worden. Door het falen van de interne controle zowel bij het ministerie van Financiën als bij de CBvS konden de fraudeurs hun gang gaan en zijn de gelden van het volk verdwenen.

Centrale Bank van Suriname (CBvS)

Een paar jaar geleden was er een grote roof van de gelden van de commerciële banken. De CBvS moest in opdracht van de ex-minister van Financiën – de heer Hoefdraad – de kasreserves overmaken naar de bankrekening van het ministerie van Financiën. Met deze gelden zijn o.a. de overheidsuitgaven gefinancierd. In artikelen in de dagbladen werd gesproken over de grootste bankroof aller tijden door de CBvS. De Vereniging van Economisten in Suriname (VES) sprak destijds van ‘diefstal met voorbedachten rade’.

Leiding van de twee monetaire autoriteiten

Wat is er aan de hand met de directeuren van het ministerie van Financiën en de directeuren van CBvS? Zijn deze directieleden wel capabel om de afdelingen bij de twee monetaire autoriteiten van Suriname te managen? Het Surinaamse volk is zeer teleurgesteld in de twee monetaire autoriteiten. Hoe kon deze fraude hebben kunnen plaatsvinden? Deze fraude wordt door het Openbaar Ministerie (OM) onderzocht. 

In afwachting van het onderzoek van het OM moet mijns inziens maatregelen getroffen worden bij beide monetaire autoriteiten. Welke maatregelen dat zijn, laat ik aan de minister van Financiën en de Governor van de CBvS over.

Dennis Lapar

Directeur van Stichting Overdracht van Kennis en Ervaring (OKE) Nederland/Buitenland

error: Kopiëren mag niet!