De woorden ‘verkeer’ en ‘verkeersveiligheid’ komen niet eens 1 keer voor in de ontwerpbegroting van het ministerie van Volksgezondheid. Veel personen laten echter hun leven in het verkeer, veel personen raken invalide door ongevallen in het verkeer. Wereldwijd behoren aanrijdingen tot de top 3 van de doodsoorzaken voor mensen tussen de 5 en 44 jaar. Het aantal aanrijdingen en de doden in het verkeer baren de gemeenschap zorgen. Toch wordt in het beleid dat uitgestippeld wordt door de regering voor Volksgezondheid geen aandacht besteed aan de veiligheid in het verkeer oftewel de veiligheid van verkeersdeelnemers. De gemeenschap ervaart het verkeersprobleem als significant. Wereldwijd verdient de veiligheid van personen ook aandacht van gerenommeerde organisaties gelieerd aan de VN,met name de WHO. In Suriname moet de mindshift bij beleidsmakers nog komen dat de verkeersveiligheid mede een zaak is van openbare gezondheidszorg. Het verkeersprobleem in Suriname wordt gezien als te zijn behorend bij het beleidsgebied van Justitie en Politie en ook Openbare Werken. De WHO besteedt al geruime tijd aandacht aan de verkeersveiligheid als een factor die van invloed is op het fysieke en geestelijke welzijn van de mens. In een rapport dat recent is uitgebracht door de WHOwordtvermeld dat jaarlijks ruim 1.3 miljoen personen omkomen in het verkeer wereldwijd. Dat komt neer op ruim 3.000 per dag. Meer dan de helft van deze personen is geen chauffeur of mede-inzittende. Het gaat dan om (brom)fietsers en voetgangers, ook een kwetsbare groep in Suriname. Het verhoogde risico voor deze groepen is evident zeker de laatste 3 jaren, maar de Surinaamse regering heeft nog geen antwoord gezocht en gevonden om het welzijn van deze personen in het verkeer te bevorderen. Oplossingen zijn er legio en de WHO noemt er een aantal om toe te passen. Waarom deze oplossingen niet worden uitgeprobeerd in Suriname is een raadsel. Een Commissie Verkeersveiligheid had allang in Suriname concrete voorstellen vanuit het WHO-rapport moeten doen aan de regering. Wat dat betreft zijn wij nog in de kinderschoenen. De fase van diagnostiek zijn we nog niet ontgroeid. Het WHO-rapport vermeldt voorts dat mondiaal niet-fatale verkeersongevallen tot de hoofdoorzaken behoren van invaliditeit die intreedt bij wereldburgers. Twintig tot 25 miljoen persoon raken op jaarbasis gewond als gevolg van aanrijdingen. Interessant is dat 90 % van de ongevallen plaatsvindt in lage en middeninkomenslanden. Dit, ondanks het feit dat wereldwijd genomen minder dan de helft van de rij- en voertuigen gereden worden in deze landen. Dat is een enorme discrepantie en het bewijs van de onkunde en onwil van de regeringen van deze landen om het probleem aan te pakken. Suriname is al geruime tijd een hoger middeninkomensland. De WHO schat dat als geen maatregelen worden genomen, verkeersongevallen mondiaal de nummer 5 doodsoorzaak zullen worden. Geschat wordt dat dan het aantal fatale ongelukken zal stijgen van 1.3 naar 2.4 miljoen per jaar. Suriname kan ook via berekeningen aangeven wat de trend zal zijn wanneer maatregelen uitblijven. Het probleem in Suriname is dat als er al organisaties zijn die opkomen voor de verkeersveiligheid, zij geen studies laten uitvoeren om de eventueel alarmerende trends te becijferen.
De verkeersongevallen hebben ook een economische kant, het betekent verlies van het bruto nationaal product. Geschat wordt dat het verlies tussen de 1% en 3% is van het wereldwijd ‘bruto (nationaal) product’, hetgeen neerkomt op een slordige 500 miljard USD. Deze becijfering moet ook gemaakt worden voor Suriname. Hoe duur is het geweest in 2011 bijvoorbeeld om geen efficiënte maatregelen te kunnen treffen? Hoe duur zal het uiteindelijk worden als maatregelen die werken, uitblijven? De WHO heeft het decennium 2011-2020 uitgeroepen tot het Decennium van Actie voor Verkeersveiligheid. In het actieplan zijn onder 5 pilaren tientallen uitgewerkte concrete acties aanbevolen die landen op het nationale niveau kunnen nemen om het getij te keren, waarop wij hier niet ingaan. Wel vermelden wij dat in de acties wij oplossingen voor Suriname herkennen. Eerder hadden wij in een ander jaar het ministerie van Volksgezondheid en andere ministeries (Juspol en OW) aanbevolen om in interdepartementaal verband zich te buigen over de aanbevelingen. Die oproep doen wij nu weer. Het wiel hoeven wij hier niet opnieuw uit te vinden, waarmee niet ontkend wordt dat het probleem ook een Surinaamse dynamiek kent. We hopen dat het WHO-rapport straks leidt tot acties die efficiënt zijn en verandering teweegbrengen.