Enkele dagen terug is bekend gemaakt dat IMF het tweede tranchebedrag van US$ 55 miljoen over zal maken aan Suriname. Daarmee heeft deze regering een fase bereikt met het IMF waar de vorig regering niet was gekomen. Het mag herinnerd worden dat ook de vorige regering op gegeven moment had gekozen om bij IMF aan te kloppen om begeleiding en een lening. Na een eerste deel te hebben ontvangen werd om populistische redenen besloten om de banden te verbreken met het IMF. Toen werd gedaan alsof men koos voor het volk boven het IMF. Men deed het erop lijken alsof IMF de regering had gebedeld om een lening te nemen en niet omgekeerd. Het IMF is nooit uitgekomen met een statement met betrekking tot het gedrag van de regering toen, maar het zou gek zijn als deze handeling niet de betrouwbaarheid en het imago van die regering niet zou hebben geschaad. Men was niet zomaar bij de deur van het IMF. Deze regering zit met het nalatenschap van de vorige regering en dat is in principe altijd zo. Het is inherent aan het strijden om de regeermacht uit te oefenen. Daarom moeten de budgettaire en financiële regels worden aangescherpt, waarbij de strafbaarheid duidelijk naar voren komt. De dwingende goedkeuring van bijvoorbeeld het Bureau voor de Staatschuld moet duidelijk in de regelgeving worden opgenomen. En het moet duidelijk staan onder welke voorwaarden het Bureau goedkeuring kan geven aan een lening en onder welke omstandigheden het Bureau geen groen licht kan geven aan een lening. Nu is de huidige regering in elk geval bezig aan een serieus traject met het IMF. Er is een oproep van de politici van de vorige regering om het traject met het IMF voortijdig te verbreken. De vraag rijst dan waarom? Maar we zien dat men niet in staat is geweest om een goede reden te geven waarom de regering dat zou moeten doen. Het is een puur populistische uitspraak van de politici, omdat ze horen dat het IMF wordt aangewezen als de boosdoener bij de toestand die er heerst in Suriname. Het is voor de samenleving niet duidelijk wat precies de oorzaak is van de zogenaamde ellende. Zittende regeringen verwijzen altijd naar de wandaden van de vorige regering, vooral bij een machtswisseling. Dan komt de tegenreactie van de regering. Die wordt geloofwaardig als de zittende regering pijnlijke maatregelen moet treffen, waarvan de lage delen van de samenleving het slachtoffer worden. Dan is de vinger al snel gericht op de zittende regering. Het IMF is een heel gemakkelijke zwarte schaap en boosdoener. Het is populair en het klinkt intelligent om naar het IMF als boosdoener te verwijzen en … naar degenen die het IMF binnenhalen. We hebben vaker hier aangegeven dat het IMF zich niet mengt in de publieke debatten in de ontwikkelingslanden. Ze hebben een negatief imago in de ontwikkelingslanden waar aanpassingsprogramma’s leiden tot armoede, omdat de regeringen nalaten om het sociaal vangnet uit te voeren. Dat gebeurt ook in Suriname. Heeft het IMF last van het negatieve imago? Dat schijnt niet het geval te zijn, misschien om het IMF ook niet opgericht is in het begin om arme ontwikkelingslanden te bedienen. Er zijn weinig objectieve deskundigen aan het woord geweest om uit te leggen of het IMF wel goed kan zijn voor Suriname. In elk geval kan de oproep van de oppositie om het traject met het IMF af te breken, gezoen worden als een puur politieke actie. Het is bedoeld om het volk gekant te krijgen tegen deze regering. De minister van Financiën en Planning heeft geheel terecht benadrukt dat het inmiddels een aantal maanden, bijna een jaar, is dat de koers stabiel is. Maar dan rijst de vraag dan weer hoe het komt dat prijzen van goederen steeds duurder worden. Terloops wordt er gesproken over importinflatie, maar het moet korter en grondiger worden uitgelegd.
In elk geval is goedkeuring verleend aan het eerste kwartaal evaluatierapport van het Extended Fund Facility (EFF) programma voor Suriname. Met de goedkeuring wordt onmiddellijk het tweede tranchebedrag van ruim US$ 55 miljoen op de bankrekening bij de Centrale Bank van Suriname (CBvS) overgemaakt. Interessant is het om te benadrukken dat het EFF-programma als doel heeft ondersteuningsfinanciering voor het Surinaams economisch herstelprogramma (voor een totaal bedrag van US$ 688 miljoen) verspreid over 36 maanden. Dit bedrag wordt op kwartaalbasis in 12 gelijke tranches overgemaakt op de rekening van de CBvS. De Surinaamse regering heeft gedaan wat het beloofd heeft om te doen, anders zou de eerste kwartaalevaluatie over de periode 22 december 2021 – 23 maart 2022 niet zijn goedgekeurd. Dat wil dus zeggen dat in termen van bestuur, het de CBvS en het ministerie van Financien en Planning is gelukt om te presteren. Er is sprake van economische stabilisatie en het pad van economische groei is ingezet. De begroting is geconsolideerd en er is sprake van verbetering van de betalingsbalans. Ten slotte willen we wijzen op de belangrijkste aandachtsgebieden van de IMF-lening. We zien daar het verder consolideren van de begroting (dus het begrotingstekort beheersbaar houden). Belangrijk is dat het IMF ook benadrukt de verhoging van sociale uitgaven ter ondersteuning van de zwaksten in de samenleving. De Surinaamse regering is op dit stuk misschien niet beoordeeld, en de regering heeft precies op dit gebied de grootste uitdaging. Het is wel belangrijk dat de sociale paragraaf ook onderdeel van de IMF-deal. Politisering van het sociaal systeem en een zwaar tekort van kader bij Sozavo zijn het grootste probleem om het sociale programma. De schuldherschikking met schuldeisers, het verder versterken van het monetair kader, de versterking van de financiële sector, de bestrijding van money laundering (witwassen) en corruptie, en de aanpak van de tekortkomingen op het gebied van goed bestuur zijn andere aandachtsgebieden. Hierop komen we later terug, omdat op deze gebieden er forse stappen te zetten zijn.