Een DNA-lid uit het rijstdistrict gaf in zijn optreden gisteren in DNA een beeld van wat er misgaat in het gebied. Nickerie gaat door als een landbouwdistrict. Het DNA-lid heeft punten gemaakt die zeker relevant zijn. Maar we hadden meer diepgravendheid verwacht. Vanuit de oppositie is een sterke inzet vereist om de problemen van het district aan te kaarten. Een aantal nijpende vraagstukken dat bijvoorbeeld te maken heeft met de bevolkingspolitiek en die karakteristiek zijn voor het district is niet aan de orde gekomen. Een daarvan is bijvoorbeeld het drop-out-probleem. Er zijn geen exacte metingen gedaan hoe hoog het drop-out-probleem is in het district en wat de oorzaken zijn. Er zijn wel geluiden dat in bepaalde polders de neiging wel bestaat om de landbouw als optie te zien wanneer kinderen slabakken op school. In plaats van harder te ‘pushen’ wordt gemakkelijker gewezen naar de rijstvelden. Dat de kinderen de ouders volgen in de landbouw is op zich een goede zaak en bevorderlijk voor ons boerenbestand. Maar voor een hogere productiviteit zijn beter geschoolde landbouwers nodig. We hebben eerder hier opgemerkt dat bepaalde districten door de regering niet worden gezien als drop-out-districten. Volksbuurten in Paramaribo slokken alle aandacht op. Nickerie kent hoge schoolprestaties, maar drop-outs blijven een punt van zorg. In het district moet speciaal op de economie van het gebied gerichte vakscholing voor de drop-outs aanwezig zijn. En het zijn de districtsgenoten en met name DNA-leden die met hun uitgebreid netwerk en mogelijkheden moeten nagaan in hoeverre deze vakscholing mogelijk is in Nickerie. Door de vorige regering zijn pogingen ondernomen om middelbaar beroepsgericht landbouwonderwijs via het Natin te introduceren in Nickerie. Het Natin-onderwijs in Paramaribo kent de agrarische richting al ettelijke jaren. De afgestudeerden gaan zelf in de productie of zijn beschikbaar voor LVV voor het agrarisch ondersteunend werk. De bedoeling was om Nickerianen die de productiviteit in de agrarische sector willen verhogen, een reis naar Paramaribo te besparen. Naar verluidt is er weinig interesse voor de agrarische richting uiteindelijk en meer voor andere richtingen als ‘chemische analyse’. Waarom is er weinig interesse? Waarom is er een mindere interesse in de landbouwrichting, althans niet in de mate zoals verwacht? De parlementariër van de oppositie weet waarschijnlijk niet wat de problemen zijn, want dat vraagt hij aan de minister die daarover gaat. Waarschijnlijk was het efficiënter geweest als het DNA-lid een eigen verklaring al had van een gebrekkige start van de Natin- agrarische richting en naar oplossingen vroeg en zelf met een paar oplossingsmodellen kwam.
Een ander probleem dat niet genoeg aandacht krijgt in DNA is het probleem van onevenwichtige gezinnen en interpersoonlijke banden, waardoor er een hoog percentage aan suïcide is geweest in Nickerie. Betekent het achterwege laten van dit probleem dat het gaat om een interne zaak van de families, waarin zelfmoorden plaatsvinden? Wij denken dat suïcide niet een zaak is van families waarin beleidsmakers zich niet herkennen, maar een zaak de openbare volksgezondheid en het ministerie van Biza (welzijn van het volk) regarderende. Nickerie is een andersoortig district vanwege de culturele druk die er is vanuit het westelijk buurland. De grotere concentratie Guyanezen heeft zeker een impact op de levensstijl van de Nickerianen. Huiselijk geweld en alcohol- en drugsmisbruik in Nickerie in bepaalde regio’s zijn mede te verklaren door deze invloeden. Bij de oplossing van Nickeriaanse problemen moet daarmee rekening worden gehouden. Een punt dat ook weinig door Nickeriaanse politici in de DNA wordt aangehaald, is dat van bestedingspatronen en het gokgedrag van districtsbewoners.
Het zou ideaal zijn als door de oppositie in Nickerie de problemen in de agrarische sector diepgaander en met simpele oplossingen zouden zijn gebracht. Er is een zekere jaarlijkse cyclus waar te nemen in de rijstsector. Opvallend is dat politici zich bijna niet inlaten met de cyclische problemen van de rijstsector. Het gaat steeds om de zoveel maanden om een gebrekkige waterhuishouding, laten inzaai, niet adequaat voorradige kunstmest, nadelige opkoopprijzen en gebrekkige aandacht vanuit LVV Paramaribo. Parlementariërs moeten in deze periode nog bijzondere aandacht aan deze zaken schenken. Er is wel aangegeven dat de regering nog niet over de brug is gekomen met de door het Rijstinstituut beloofde incentive van SRD 130 per ingezaaide hectare. Interessante vragen waren wel hoe lang de directeurspost op het landbouwinstituut Adron nog onbemand blijft; de vrager was immers directeur daar. Een interessant punt was dat van het afwezig zijn van technologische ondersteuning en kadervorming vanuit de universiteit, terwijl de Surinaamse regering nu de droom heeft om het land te maken tot een Caribische voedselschuur. Is dit gebrek geen groot obstakel voor de realisatie van de doelen? Voorts moet na 3 jaar nu wel duidelijk zijn hoe gemeten kan worden dat Suriname inderdaad een voedselschuur is geworden. Bij welke productie hebben we dat niveau bereikt? Dat moet de regering nu wel becijferen.