Professor Naipal: “Meer overstromingen in de toekomst niet uit te sluiten”
De overstromingen die delen van het binnenland teisteren worden naast klimatologische redenen ook door menselijk handelen bepaald. De mate waarin menselijk handelen een aandeel heeft is moeilijk om vast te stellen, merkt professor en hydroloog Sieuwnath Naipal op. “We weten wel dat er gouddelving en houtkap plaatsvinden en dat dit allemaal invloed heeft.”
De overstromingen hebben namelijk op hele gebieden, zoals het zuidoosten en zuidwesten, betrekking. Hoe groot het menselijk handelen van invloed is zou moeten worden uitgerekend. Belangrijk is dat alle rivieren in de zee uitkomen en de afvoer van water kan alleen tijdens de ebstand. Hierdoor kan het water niet 1×24 uur afgevoerd worden. Het getijvolume dat afgevoerd kan worden per rivier is ook iets dat nader onderzocht moet worden. Het getijvolume wordt bepaald door de zeespiegelstijging. Dat er vroeger geen sprake was van overstromingen in Suriname heeft ook te maken met de klimatologische omstandigheden.
“Vroeger was de temperatuur van de atmosfeer een graad minder”, licht Naipal toe. Hierdoor beschikte de atmosfeer over 7 procent minder vocht. “Een stijging met 1 graad zorgt voor 7 procent meer vocht in de atmosfeer en gaat gepaard met een hogere wolkenvorming en intensievere regens.” Naipal wijst erop, dat dat de temperatuur zal blijven stijgen en dat er hierdoor meer vocht zal ontstaan dat de aarde zal bereiken. Hij noemt ook de invloed van de klimatologische veranderingen als El Niño en La Niña die voor meer wind en dus voor meer vochtaanvoer zorgen.
Ook de afname van de sponswerking van het bos speelt een rol. Bomen houden namelijk water vast. Bij een kale bodem, wanneer bomen worden verwijderd, verdwijnt het water binnen de kortste keren terug naar de rivier. Doordat de sponswerking dan niet meer goed werkt ontstaat een snelle stijging van het water. Naipal maakt duidelijk, dat wanneer dit in de droge tijd wordt meegemaakt, dat betekent dat de bodem nu reeds verzadigd is. “Het water gaat niet de grond in maar in de rivier.”
De professor zegt, dat meer overstromingen in de toekomst niet zijn uit te sluiten. “We moeten daarbij rekening houden met alle activiteiten en ontwikkelingen in het binnenland.”
RB