In de Nationale Assemblee is deze dagen in behandeling het wetsontwerp ter bescherming en gebruik van het militair uniform. In de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp staat dat het ministerie van Defensie de afgelopen jaren te maken heeft gekregen met militaire landsdienaren die het militair uniform anders gebruiken dan voor dienst gerelateerde werkzaamheden. Er wordt oneigenlijk gebruik gemaakt van het militair uniform zoals bij bouw- en schilderwerkzaamheden en bij bewaking en beveiliging van particulieren, etcetera. Ook derden schaffen het uniform aan of ontvreemden het voor gebruik.
Gesteld wordt dat het leger mede verantwoordelijk is voor de handhaving van de inwendige veiligheid en openbare orde. De militaire landsdienaren dragen bij de uitoefening van hun taken een militair uniform vervaardigd uit een camouflagestof. Indien derden deze uniformkleding met hetzelfde patroon van het ministerie dragen, zou dat tot de onterechte conclusie kunnen leiden, dat diegene een militair en landsdienaar is.
Het ministerie van Defensie wenst middels deze wet misverstanden voorkomen. Tijdens de bespreking van het wetsontwerp in eerste ronde afgelopen dinsdag is erop gewezen, dat het hierbij niet gaat om camouflage truitjes en camouflage jachtkleding zoals die in de winkel te verkrijgen zijn. De burger mag die normaal dragen. Het gaat specifiek om de camouflagestof met bepaalde patronen en in bepaalde kleuren voor de diverse krijgsonderdelen van het Nationaal Leger.
Met de goedkeuring van het wetsontwerp zal het verboden zijn zich te steken in kleding gemaakt van die camouflage stof welke bij het leger in gebruik is. Bij overtreding staat boete en gevangenis straf er tegenover. De behandeling van het wetsontwerp in de Nationale Assemblee wordt donderdag 17 maart voortgezet.
SS