Mohamed Abdoelradja die een 14-jarige jongen heeft mishandeld, is veroordeeld tot vier maanden cel. Hij heeft een scholier een vuistslag toegebracht, waarbij het slachtoffer een tand verloor. De dader heeft abusievelijk de jongen herkend als deel van een groep die zijn autoruit eerder had kapot geslagen. De verdachte greep de jongen vast en gaf hem een vuistslag op zijn mond. De verdachte was voorlopig in vrijheid gesteld. Hij zou de schade voor het inplanten van een kunsttand vergoeden. Na zijn invrijheidstelling heeft hij evenwel nooit meer contact opgenomen met zijn van staatswege toegevoegde advocaat noch met het gerecht. De raadsman heeft hem twee keren gebeld om op de zitting te verschijnen, maar hij verscheen niet. De officier van justitie achtte mishandeling, zwaar lichamelijk letsel ten gevolg hebbende, wettig en overtuigend bewezen. Zij eiste een straf van 12 maanden waarvan 8 voorwaardelijk met aftrek en een proeftijd van 3 jaar. De raadsman heeft gepleit dat de verdachte niet de intentie had om het slachtoffer te verwonden. De rechter was het eens met de officier en veroordeelde Abdoelradja conform de eis. De magistraat gelastte ook zijn gevangenneming. “De verdachte dacht een loopje te willen nemen met het gerecht”, merkte de rechter op. Het Openbaar Ministerie heeft de verdachte de kans geboden om een deel van de schade te vergoeden, maar hij verkoos om niet te verschijnen. “Hij dacht dat hij zijn straf kan ontlopen”, aldus de rechter.
Saskia Bandhan