Het ministerie van OW, waarvan de minister een zero tolerance beleid zal hanteren, heeft te maken met zijn eerste test case wat betreft corruptie en wanbeleid: weliswaar op kleine schaal. Dit ministerie heeft al teruggaande naar de periode van Nieuw Front en constant daarna te maken gehad met de aantijgingen van corruptie, onderhandse gunningen en overfactureringen. De minister van OW is een man die de confrontatie niet vermijdt. Hij kiest voor clashes met het kennelijke oogmerk om steeds een politiek statement te maken. De minister provoceert ook veel en veroorzaakt daardoor conflicten terwijl hij deze juist moet vermijden. Dat is vanaf het begin zo met allerlei aantijgingen tegen ambtenaren die per slot van rekening net als hij burgers van Suriname zijn. De minister ging zelfs zo ver om op de stoel van de minister van Binnenlandse Zaken te zitten, door een wetsvoorstel te maken om de personeelswet te veranderen. Deze wet moet misschien worden veranderd, maar het is niet zijn taak om dat te doen. We zien dat de minister vlak voor zijn ministerie de berm heeft geëlimineerd en betonnen duikers verticaal in de grond heeft gestopt waarin aarde is gezet en een soort bloem is geplant. We weten niet wat de exacte plannen zijn van de minister, maar met deze actie heeft de minister zeker niet bijgedragen aan het verfraaien van zijn ministerie en van Paramaribo, integendeel. Deze actie van de minister om vlak voor zijn ministerie een lelijke toestand te creëren komt ook als een provocatie van de burger over. Het gezicht van het ministerie heden ten dage doet vermoeden dat Suriname in plaats van richting verfraaiing zal gaan richting iets anders. Overigens moet ook nog nagegaan worden of de minister door het wegvagen van de tussenberm niet de wettelijke regels heeft overtreden die gelden bij het hebben van gescheiden banen op een weg met verschillende rijrichtingen. De minister moet vriendelijkheid en harmonie gaan uitstralen en confrontatie vermijden.
Maar nu bij de eerste echte testcase die niets te maken heeft met deze en die regering. Die fase zijn we allang en breed voorbij. De reactie van de minister voldoet niet, omdat hij emotioneel reageert met politieke statements. Hij had heel zakelijk en zonder politieke uitspraken als een goede rationele bestuurder in moeten gaan op de aantijgingen. Dat behoort een minister steeds te kunnen doen, zonder te verzanden in verwijzingen naar de ‘vorige regering’. Door het voormalige DNA-lid is de zaak van de bouw van toiletten op het terrein van OW in Nickerie aan de orde gebracht. De aantijging kwam op het volgende neer. Ten eerste: Nickeriaanse aannemers hebben aangeboden het werk te doen SRD 200.000 – SRD 250.000, terwijl het werk voor SRD 520.000 is uitgevoerd. De minister zegt dat het werk niet SRD 520.00 maar SRD SRD 377.518 heeft gekost. Ook deze kosten zijn volgens kenners van het vak aan de veel te hoge kant. De minister zegt hierop ook dat de goedkope aannemers (die er kennelijk wel waren) niet aan de eisen voldeden, zonder aan te geven welke eisen. Bovendien moet hier opgemerkt te worden dat het niet gaat om ingewikkeld technisch geavanceerd werk, maar standaardmetsel- en tegelwerk met deugdelijke wateraansluiting en afvoer, wat de gemiddelde vakman in Suriname kan doen, bij de honderden. Dus de uitleg van de minister is niet overtuigend. Verder zegt de minister dat de prijzen hoog zijn omdat aannemers hoge risicokosten in rekening brengen. Maar is dat het geval met alle aannemers? Is de ministers verplicht om met deze risicokosten mee te gaan? Is het niet zo dat een ander beleid wordt gevoerd nu met minder risico’s? Of is het politiek handig voor de minister om hoge kosten te betalen, omdat hij daardoor de vinger kan wijzen naar de vorige regering. Het argument van hoge risico gaat niet op omdat er manieren zijn om risico’s voor de aannemer te verkleinen, zoals het gefaseerd uitvoeren en uitbetalen van werken. Ten tweede: het ministerie hoefde het werk niet uit te besteden, maar de Technische Dienst had zelf de toiletten kunnen bouwen. De minister spreekt in de reactie hierop zichzelf tegen. Hij ontkent niet dat de mensen het werk intern voor gratis (voor hun maandloon) kunnen doen, maar de minister kiest ervoor een half miljoen SRD uit te besteden omdat hij de ambtenaren niet wil inzetten (hij heeft geen goede ervaring met werk van (deze) ambtenaren, men doet er lang over). Dit, terwijl hij eerder heeft aangegeven dat hij de ambtenaren van zijn ministerie maximaal wil inzetten. De minister zegt dus hiermee dat hij geen vertrouwen heeft in zijn ambtenaren ten minste in zijn Technische Dienst. Is het dan zo dat deze mensen loon verdienen zonder ervoor te werken? Waarvoor heeft het ministerie dan een Technische Dienst? Is het niet een desavouering van de eigen werknemers als de hoogste leidinggevende zo zijn wantrouwen tegenover deze ambtenaren uitspreekt? Of heeft het te maken met het algemeen gevoel waarmee de minister nog steeds zit wanneer het gaat om ambtenaren? Het wantrouwen is dus niet alleen naar de ambtenaren, maar ook naar de leidinggevenden. Ten derde: het werk is gegund aan iemand in Paramaribo, dichtbij de minister. Hierop heeft de minister niet gereageerd. Ten vierde: het werk wordt uiteindelijk uitgevoerd door 3 (lokale) aannemers, terwijl 1 aannemer het had kunnen doen. Daarop is ook niet gereageerd. Ten vijfde: de 3 aannemers die de uitvoering krijgen SRD 150.000, terwijl de middleman in Paramaribo (de zogenaamde connectie van de minister) SRD 270.000 (of SRD 227.00) gewoon in zijn zak stopt. Daarop is ook niet gereageerd. In zijn antwoord heeft de minister ook niet aangegeven dat hij een openbare aanbesteding heeft gehouden, maar uit informatie blijkt dat dit wel is gehouden. Het antwoord van de minister is teveel politiek gekleurd en emotioneel, waardoor hij niet adequaat op de aantijgingen heeft kunnen ingaan. Dit ministerie van OW heeft een decennialang cultuur van regelarij en corruptie. De elementen zitten er nog en komen steeds bij elk bewind dan boven water. De minister moet hiermee kunnen dealen. Een aanbeveling aan de minister: houdt een pagina aan op de ministeriewebsite met links waarop alle openbare aanbestedingen en gunningen is te zien: met naam en toenaam. Dat is beloofd en dat moet uitvoerbaar zijn.