De minister van LVV heeft het gehad over het instellen van productschappen rijst in het district Nickerie. Er is een wet die al bij de Staatsraad is. Er zijn al waterschappen in Nickerie, maar die functioneren al 20 jaren niet, althans: hun bestaan en functioneren voorkomt niet dat waterproblemen in de rijstsector niet bestaan. Het jaarlijkse geklaag van de boeren over waterproblemen en niet functionerende pompgemalen is vaste prik jaar in jaar uit. Een waterschap is een regionaal overheidsorgaan dat bestuurlijk verantwoordelijk is voor de waterhuishouding in een gebied. Een waterschap is een bestuursniveau dat de waterhuishouding behoort te controleren en te regelen. De taken van een waterschap zijn onder andere de waterkeringszorg, het waterkwantiteitsbeheer en het waterkwaliteitsbeheer. Een productschap kan een publiekrechtelijke organisatie zijn van de bedrijven die eenzelfde grondstof in opeenvolgende stadia bewerken. Dat zijn de bedrijven in dezelfde zogeheten ‘productiekolom’. Een productschap had ook in Nederland publiekrechtelijke status (publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie : PBO) en daarmee doorgaans ook de bevoegdheid om belastingen te heffen en bepaalde regels vast te stellen, maar tegelijkertijd fungeerde het ook als belangenorganisatie voor bedrijven in de branche en als adviesorgaan voor de overheid. Dat model kan ook in Suriname worden ingevoerd.
De term productschap wordt hoofdzakelijk gebruikt in de branches die werken met landbouwproducten. In gevallen, waarbij het bedrijf tot een segment in meerdere productiekolommen behoort, sprak men van een bedrijfschap. In Nederland zijn PBO’s al opgeheven vanwege gerezen bezwaren. Op 20 december 2011 besloot een meerderheid in de Tweede Kamer een motie te ondersteunen om de PBO’s op te heffen. De publieke taken konden volgens de kamermeerderheid overgeheveld worden naar het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, bij ons dus LVV. Onze LVV wil dus meer taken van zich afstoten maar toch als logge inactieve en inefficiënte ministerie blijven voortbestaan.
De PBO’s, de product- en bedrijfschappen, zijn per 1 januari 2015 opgeheven in Nederland. We zien dat nog steeds het ministerie van LVV geen verantwoordelijkheid accepteert. We hebben eerder aangegeven dat we de indruk niet hebben dat de huidige minister er is om oplossingen te brengen en het Surinaams agrarisch beleid op een grotere hoogte te brengen. We hebben al opgemerkt dat de minister er alles aan doet om aan te geven dat hij de landbouwproblematiek begrijpt, maar daar hebben we niets aan.
De minister heeft geen landbouwbeleid gepresenteerd, hij wil wel een ministerie runnen en daarvan minister zijn. De minister heeft in anderhalf jaar nauwelijks kunnen rapporteren wat hij al heeft gedaan. Steeds geeft de minister aan hoe op verschillende manieren een bepaald doel kan worden bereikt. En steeds geeft hij dan aan dat het ministerie zal nagaan voor welk model zal worden gekozen. Dat was ook het geval toen de minister constateerde dat er keuzes gemaakt moeten worden over zaaizaadproductie in Suriname door Adron bijvoorbeeld. De indruk is er steeds dat de minister zaken plaatselijk verzint, zaken worden niet doorgepraat op het ministerie. De minister neemt deze kans en zou dat kunnen omdat het ministerie hem niet onbekend is. Het is pijnlijk om te constateren dat in een tijd waar er veel enthousiasme, daadkracht en initiatief nodig is vanuit LVV, we te maken hebben met een uitgebluste LVV-minister. En dat geeft weer geen hoop. Op het ministerie van LVV zijn de directieleden heel veilig opgeborgen en onzichtbaar.
Het ministerie van LVV is in de top 3 belangrijkste ministeries om de economie te diversifieren. Het ministerie wil deze rol niet vervullen en wijst met de vinger naar de sector. De minister geeft aan dat producenten, verwerkers, tussenhandelaren en exporteurs allemaal aan 1 tafel moeten komen en waarschijnlijk alle neuzen in 1 richting moeten wijzen. De minister behoort te weten dat dit niet te realiseren is en dat het ook niet noodzakelijk is. De minister is er voor de producenten en eventueel voor de agro-industrie (de verwerking). De tussenhandelaren en de exporteurs behoren niet tot de meest belangrijke stakeholders van de minister, wel de boeren en eventueel op de tweede plaats misschien de verwerkers.
De vraag is aan welke kant van de tegenstrijdige belangen deze minister staat. Het is gemakkelijker om aan de kant van de tussenhandelaren en de exporteurs te staan, dat zijn de schakels die in het geheel het grove geld maken. Moeilijker is het aan de kant van de boeren te staan, daar is er minder heil te halen. Een elitaire minister die zijn kring goed onderhoudt voor het leven na het ministerschap zal meer belang hechten aan de belangen van de exporteurs en de tussenhandelaren en de verwerkers. De minister van LVV zal niet allen partijen eensgezind aan de tafel kunnen krijgen. Hij kan ze bij elkaar brengen om iedereen zoveel mogelijk te faciliteren, maar hij moet duidelijk aangeven dat hij er is voor de boeren. Dat kan de LVV-minister niet zeggen, omdat hij naar het schijnt moeite heeft om uitgaande van de taakomschrijving van zijn ministerie duidelijk de kant van de productie te kiezen.
We hebben daarom weer geen hoge verwachtingen van de minister van LVV. Dat is een zeer jammerlijke zaak en daarom is de burger terecht zeer sceptisch over de loze verhalen over diversificatie van de economie. Dat wordt pas anders bij een serieuze minister van LVV. Suriname heeft enorme potenties maar het wanbestuur is niet tot stilstand gebracht.