Fraude, oplichting, bedrog, het zijn termen die grotendeels op hetzelfde neerkomen. Er is altijd sprake van een dader(groep) die met behulp van een leugen geld aftroggelt van een slachtoffer. In Suriname wordt dit fenomeen tekie njang genoemd. We maken het dagelijks mee dat individuen elkaar oplichten. Echter de witte boorden criminaliteit gebeurt bedekt en is erger. De kleine man wordt gepakt en bestraft, maar de man in het pak kan lang zijn gang gaan, valt zelden door de mand en weet meestal ook nog zijn straf te ontlopen. Stealing is a lazy man’s way. Something for nothing, leaves you hell to pay.
Vele projecten in Suriname hebben te lijden onder dit tekie njang fenomeen. Zodra er ergens een project wordt opgezet, kan je er gewoon op rekenen dat men zich op de een of andere manier geld zal toe eigenen, dus dat er zal worden gefraudeerd. Er zal geen eerlijke offerte worden opgesteld. Men zal altijd een constructie bedenken waarbij het grootste deel van het geld in eigen zak verdwijnt. Bijvoorbeeld de Naschoolse opvang en recent nog de perikelen rond CDS. Men weet dat het land verkeert in een economische crisis, men weet dat er armoede heerst en dat de regering zich inzet om aan geld te komen. In plaats van mee te helpen blijft men stelen. Er wordt luidop geroepen dat de mensen pinaren terwijl men zijn zakken blijft vullen. It is long, hard and painful to create life: it is short and easy to steal the life others have made.
Men beweert vaak dat zulk crimineel gedrag begint op jonge leeftijd door problemen in het gezin. In die vroege jeugd kunnen ook persoonlijkheidseigenschappen ontstaan die van invloed kunnen zijn op crimineel gedrag. Zoals een lage zelfcontrole bij straatcriminelen. En toch raakt een grote meerderheid pas op volwassen leeftijd betrokken bij criminaliteit. Door veranderingen in hun leven worden ze gevoelig voor verleidingen en plegen uiteindelijk fraude maar dat is een proces dat niet ‘overnacht’ gebeurt. Het is niet één groep met één profiel, het is een breed pallet. Mensen laten zich om verschillende redenen in met fraude. De ‘gelegenheid creëert de dief’ is weliswaar een belangrijke criminele factor. Maar die verklaart op zichzelf niet waarom in een corrupte bedrijfscultuur vol kansen voor fraude, sommigen wel toeslaan, maar veel anderen niet frauderen. De criminele gelegenheden en de omstandigheden op en rond het werk – daar vindt fraude vaak plaats – verklaart dus niet alles, maar is op zich een belangrijke factor.
Twee factoren spelen een rol bij immoreel gedrag: – Ten eerste, maatschappelijke binding. Fraudeurs zijn niet betrokken bij hun sociale en werkomgeving en onderschrijven de normen en waarden van de maatschappij niet. Bij fraudeurs is die binding afgezwakt. -En ten tweede: hun morele opvatting. Gewone mensen hebben stérke morele overtuigingen over wat wel en geen goed gedrag is in het financieel-economisch verkeer. Soms is het zelfs zo sterk dat ze hun opvatting hoger achten dan de wet. Fraudeurs hebben vaak flexibele en zelfs afwijkende opvattingen over wat wel en niet mag. Hun moreel kompas is nogal flexibel. Een fraudeur heeft een veel sterkere neiging om bijvoorbeeld inkomstenbelasting regels te overtreden of bij een project een tekie njang voor zichzelf in te bouwen. Er zijn ook mensen met een morele blokkade. Zij kunnen om verschillende redenen gefrustreerd of verbitterd zijn, een weerstand tegen de maatschappij voelen, waardoor ze fraude niet meer als een moreel probleem zien. Ze weten dat wat ze doen niet goed is en toch interesseert het ze niet dat mensen het slachtoffer worden. De drempel tot fraude wordt verlaagd.
Fraudeurs hebben in hun opvoeding net zo goed normen en waarden meegekregen. In hun volwassen leven kunnen ze die kwijt raken bijvoorbeeld door tegenslag of frustratie. Vaak zijn frauderende bestuurders altijd al narcisten geweest, maar mogelijk leefden ze lange tijd in een omgeving waarin ze zich gebonden voelden. (Familie) Als ze dan later in hun leven een toppositie krijgen waar minder toezicht is, krijgt die eigenschap plots ruimte. Als ze volwassen zijn, kunnen er dus veranderingen zijn die de moraliteit en die binding beïnvloeden, waardoor de kans op fraude toeneemt en de vertroebelde lijnen tussen goed en kwaad eerder overschreden worden.
Het klimaat van tekie njang is in vele instellingen in Suriname niet meer weg te denken. Bij de douane schijnt immoreel gedrag al diep geworteld te zijn. Bij elke nieuwe regering hoopt men, dat er een eind zal komen aan de frauduleuze handelingen. Jammer genoeg worden deze juist vaak voortgezet. Bijvoorbeeld CDS. En bij elk nieuw project verwacht men zelfs dat de eigen zak zal worden gespekt. Men spreekt elkaar niet aan op dat gedrag maar is juist bereid om een graantje mee te pikken. Wat moet er gebeuren om Suriname van het tekie njang fenomeen te verlossen?
“When you steal from the government, you are not only hurting and disadvantage the Surinam people, but you are stealing your own dignity.”
Josta Vaseur