Mr.dr. C.A. Kraan heeft, weliswaar niet bewust, het Surinaams Juristen Blad (SJB 2021 no. 2) de eer gegeven zijn laatste artikel “Doorhaling van een beslag na executie door de hypotheekhouder” te publiceren.
Het hypotheekrecht was één van de vele specialiteiten van mr. Kraan en het onderhavige artikel is geschreven mede op verzoek van het Surinaamse notariaat. Dit omdat er in de notariële praktijk veel klachten komen van cliënten over nutteloos gelegde beslagen.
Hypotheken komen in het Surinaamse financiële (vooral bancaire) verkeer frequent voor. Indien de schuldenaar niet voldoet aan zijn verplichtingen, kan de schuldeiser tot openbare verkoping ex. 1207 B.W. overgaan. In de Surinaamse kranten worden deze verkopingen dagelijks bekendgemaakt.
In eerdere artikelen heb ik (CJ) de executie ex 1207 B.W. nader beschreven. Derhalve beperk ik mij hier tot de kernvraag die door Kraan gesteld wordt: “Wat moet er gebeuren met een beslag gelegd nadat het recht van hypotheek gevestigd was en het verbonden onroerend goed in het openbaar is verkocht?”.
De veilingkoper wil niet opgescheept worden met problemen. Het is de bedoeling geweest van de wetgever om leningen met zekerheidstelling (hypotheek) te bevorderen. De gedachte hierbij is dat de schuldeiser bij wanbetaling van de schuldenaar – zonder de rechterlijke tussenkomst – verhaal moet vinden door het onroerend goed in het openbaar te verkopen. Dit is een vereenvoudigde wijze van executie die ook parate executie wordt genoemd. Paraat betekent in dit geval onmiddellijk, dus zonder rechterlijke bemoeienis.
Voor een koper moet het aantrekkelijk zijn om op een veiling te kopen. Teneinde dit te bereiken moet hij niet opgescheept worden met o.a. beslagen die gelegd zijn na de vestiging van de hypotheek. Het principe is daarom dat uit de koopsom (hoogste bod) op de veiling primair de vordering van de schuldeiser voldaan moet worden.
Als de schuldeiser het hem toekomende volledig heeft ontvangen en er blijft een saldo over, dan heeft de schuldenaar daar recht op.
Eventuele beslagleggers kunnen in dat geval verhaal zoeken op het saldo. In de praktijk is de veilingopbrengst vaak niet eens voldoende om de hypotheekschuld geheel te voldoen. Desondanks blijven de gelegde beslagen rusten op het onroerend goed en bezorgen de koper veel last. Als hij het onroerend goed door wil verkopen of een nieuwe hypotheek wil vestigen, moet hij ervoor zorgen dat het beslag wordt doorgehaald. Indien de beslaglegger weigert, moet de koper in rechte doorhaling vragen. Hiervoor moet hij een advocaat in de arm nemen, hetgeen kosten met zich meebrengt in een tijdrovende rechterlijke procedure.
Op grond van de jurisprudentie – die ook voor Suriname geldt – is Kraan van mening dat als er geen verhaalsmogelijkheid meer is voor de beslaglegger, deze geen enkel belang heeft om zijn beslag te handhaven. In een dergelijk geval vervallen volgens het geldende Nederlandse B.W. en ook het ontwerp Nieuw Surinaams B.W. de beslagen van rechtswege.
Aangezien deze wetgeving voor Suriname nog niet geldt, bestaat er geen andere mogelijkheid dan de rechter te adiëren.
Kraan wijst erop dat in dergelijke gevallen in de Surinaamse praktijk ten onrechte gesproken wordt van opheffing van het beslag. De correcte benaming moet volgens hem zijn doorhaling. Dit omdat de rechter niet behoeft na te gaan of er omstandigheden zijn voor het handhaven van het beslag.
Het feit dat er geen saldo rest voor de beslaglegger, is reeds een voldoende argument voor de doorhaling. Als praktische oplossing, in afwachting van invoering van het Nieuw B.W., stelt Kraan voor dat de notaris bij de overschrijving van het proces-verbaal van toewijzing tevens aan de hypotheekbewaarder (thans Glis-bewaarder) vraagt de beslagen die gelegd zijn na de hypotheekvestiging door te halen.
Ik (CJ) vul aan: met vermelding dat er geen saldo resteert om de beslagleggers te voldoen.
Voor de oplossing die Kraan voorstelt en waar achter ik geheel sta, is er m.i. wel een wetswijziging nodig.
Carlo Jadnanansing