In kringen rond het particulier bedrijfsleven is men zeer ontstemd over de aangekondigde koopkrachtversterking voor ambtenaren die president Chandrikapersad Santokhi vorige week heeft aangekondigd. Het particulier bedrijfsleven zal ook deze keer niet in staat zijn de koopkrachtversterking die de regering aan ambtenaren wil geven, te kunnen bijbenen.
Vanwege de krimp in de economie als gevolg van de financieel economische crisis en mede vanwege de Covid-19-pandemie, zijn bedrijfsactiviteiten en omzetten sterk gedaald. Vele bedrijven en ondernemers hebben de grootste moeite om het hoofd boven water te houden.
De overheid heeft eerder in juni aan ambtenaren een ondersteuningstoelage van bruto SRD 1.000 toegekend, en vorige maand nog een koerscompensatie van netto SRD 700. Met een nieuwe ronde koopkrachtversterking voor ambtenaren worden de omstandigheden voor het particulier bedrijfsleven nog moeilijker gemaakt. Nu reeds kampt men met gedemotiveerde werkers. Mensen trekken weg. Met een nieuwe ronde koopkrachtversterking wordt er weer geld in de samenleving gepompt zonder dat er daar productie tegenover staat.
Klachten KKF
Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF)-voorzitter Anil Padarath zegt desgevraagd aan Dagblad Suriname, dat de afgelopen dagen veel boze telefoontjes van ondernemers zijn binnen gekomen. Men beklaagt zich erover, dat de overheid met het opnieuw geven van geld aan ambtenaren, de ondernemers in een moeilijk parket brengt. Volgens de KKF-voorzitter zijn delen van het bedrijfsleven bezig na te gaan hoe deze kwestie het best onder de aandacht van de regering te brengen.
President Santokhi kondigde de koopkrachtversterking vorige week aan bij de opening van een middelbare school op Moengo. Door een meevaller van Staatsolie ontvangt de overheid nog dit jaar een bedrag van rond US$ 70 miljoen, waarvan de helft volgens de president terug naar de samenleving gaat als koopkrachtversterking. Deze zaak zal verder in het Tripartiet Overleg (TO) worden besproken, zei Santokhi. In het TO zijn vertegenwoordigingen van de overheid, de vakbeweging en het bedrijfsleven reeds enkele weken bezig om te komen tot een sociaal akkoord.
Vakbeweging
Ook in kringen rond de vakbeweging zijn naar aanleiding van de aankondiging van president Santokhi de eerste mopperende geluiden te horen. Vooral van dat deel van de vakbeweging dat arbeiders uit de private sector vertegenwoordigt. Gesteld wordt, dat niet alleen ambtenaren belasting betalen, maar ook arbeiders die in de particuliere sector werkzaam zijn. Investeringen die in Staatsolie worden gedaan, gebeurt met geldmiddelen die de samenleving als geheel opbrengt. Elke financiële meevaller dient derhalve de hele samenleving ten goede te komen, zeker aan hen die ook belasting betalen. Niet alleen ambtenaren betalen belasting, ook arbeiders die in de particuliere sector werkzaam zijn, zo luidt de redenering uit vakbondskringen.
Het ambtenaren apparaat telt circa 55.000 ambtenaren. Minimaal hetzelfde aantal werkenden werkzaam in de particuliere sector betaalt belasting. Het aantal beroepsbevolking ligt rond de 250.000, waarvan een overgroot deel in de informele sector. Het zijn bijvoorbeeld de vakarbeiders in de bouw, de taxichauffeurs, de lassers in de constructiesector, goudzoekers en vele andere hosselaars in diverse branches.
Druk op ondernemers
Van opeenvolgende regeringen is algemeen bekend, dat zij omwille van sociale rust werkers in de publieke sector altijd ‘zoet houden’. Het gaat hier om werkers die in vakbonden georganiseerd zijn, en die zoals in de Surinaamse situatie bij een grotere overkoepeling zijn aangesloten, zoals de Centrale van Landsdienaren Organisaties (CLO). Vakbondsacties kunnen hierdoor makkelijker grote groepen werkers in één keer op de been brengen, en daardoor sociale onrust in de hele samenleving teweeg brengen. Door de uitgeholde koopkracht bij de bevolking en vele lastenverzwarende maatregelen van de overheid, is de sociale druk vanuit de samenleving de afgelopen tijden enorm toegenomen. Het is algemeen bekend dat de toegekende koopkrachtversterkingen aan de ambtenaren, bedoeld is om die druk enigszins weg te halen. Echter geldt dezelfde sociaal druk bij de ambtenaren ook voor de werkers in de particuliere sector, inclusief de informele sector. Het verschil zit hierin, dat in de particuliere sector men minder snel geneigd is te grijpen naar een staking als ultiem vakbondsmiddel. Nog minder is dat het geval in de informele sector.
In kringen van ondernemers vraagt men zich af wie de druk die op hun ligt weg neemt. De druk om onder de huidig economische omstandigheden hun bedrijf niet over de kop te laten gaan. Zij benadrukken, dat ze niet alleen voor productie zorg moeten dragen, maar ook voor werkgelegenheid.
SS