Het is inmiddels de tweede keer dat de huidige president in zijn nieuwe hoedanigheid een Jaarrede houdt. In de jaarrede wordt vooral vooruitgeblikt op wat de regering zal doen in het aankomende jaar. Het moet dus geen klacht als men tot de slotsom komt dat de jaarrede een aaneenschakeling is van wenselijkheden is want dat is juist de bedoeling. Het moet gezegd worden dat de jaarrede van de president heel veel zeer concrete beleidsmaatregelen omvat, genoeg voer voor de media, de burgerij en organisatie en deskundigen die het beleid monitoren, na te gaan of het beleid inderdaad is waargemaakt. Een uitzondering is wel het beleid rond landbouw, veeteelt en visserij. Daarop komen we straks terug. Tijdens de begrotingsbehandeling en op alle andere momenten waarop de regering in DNA verantwoording komt afleggen, moet dan verantwoord worden wat van de beloften is nagekomen en wat niet. Een belangrijk gegeven dat indruk maakt, is dat het begrotingstekort voor het komend jaar teruggebracht is naar een verwaarloosbaar cijfer. We weten uit ervaring met de Frontregeringen dat dit uiteindelijk zal betekenen, door een niet perfecte realisatie, dat men het jaar 2022 zal afsluiten met een overschot op de betalingsbalans. Wanneer dat soort interventies kan worden gepleegd, dan betekent het dat de Surinaamse regering in staat is de overheidsuitgaven in toom te houden en dat men kan temporiseren afhankelijk van de heersende conjunctuur. Dat moet niet het doel op zich zijn, het hebben van een stabiele wisselkoers voor de dollar is niet het doel op zich. Want daarvan gingen de Frontregeringen uit en daardoor maakte hun prestaties geen indruk op het volk en werd in 2010 de verkiezingen verloren. Het doel moet zijn dat er eerlijk bestuur is, dat er strenge wetgeving wordt gemaakt tegen corruptie en dat er mechanismen in werking treden om corruptie tegen te gaan, dat er werkgelegenheid wordt geschapen door investeringen, waardoor de jongeren het aantrekkelijk vinden om in het land te blijven. Er moet een degelijke koopkracht zijn, activiteit in verschillende sectoren en een lage criminaliteit. Mooie economische cijfers moeten zich uiteindelijk gaan vertalen is sociale vooruitgang, zoals goede huisvesting. Daarmee had de Frontregeringen wel moeite.
Een opmerkelijk statement van de president is dat er in Suriname al decennialang sprake is van een schijnwelvaart. Bij deze uitspraak schijnt de president de periode van Venetiaan te hebben meegenomen. Terecht dus dat men de verkiezingen verloor in 2010. Een schijnwelvaart betekent dat de bevolking, ondersteund door de regering, uitgeeft wat het niet heeft geproduceerd. Op den duur krijg je dan, als je op dezelfde voet doorgaat, reserves die zijn verdampt en een schuldenberg zoals in 2020. Maar de regering heeft schijnwelvaart herkend, maar is nog lang niet bezig de oplossingen uit te voeren, in de verste verte nog niet. Het probleem van de schijnwelvaart kan opgelost worden door 2 zaken: ten eerste een drastische verhoging van de productiviteit in Suriname en ten tweede een verhoging van de productie van goederen en diensten voor de export maar ook voor de binnenlandse markt.
Opmerkelijk is ook dat de regering aangeeft dat de urgentiefase inmiddels voorbij is. Hier en daar merken we in de jaarrede populisme, dus zeggen wat de bevolking wil horen, zoals dat de burgerij gemakkelijk valuta moet kunnen kopen om aflossingen te plegen. Maar we dachten juist dat het beleid was dat de burgerij zo min mogelijk de drang en de noodzaak heeft om dollars te gaan kopen.
Interessant is ook de mededeling dat het streven van de regering is om met minder mensen, meer en kwalitatief beter werk te leveren. Daarvoor, wordt een HRM-systeem gebouwd, dat zeer binnenkort zal worden geïmplementeerd. De regering wil zich sterk richten, op het saneren van het ambtenarenapparaat met een vrijwillig karakter, waarbij de nadruk gelegd zal worden op Vervroegd Uittreden van ambtenaren, uit de overheidsdienst. In het jaar 2022, zal de regering zich richten op het aanmoedigen van ambtenaren via om-, bij- en herscholing, een andere carrière te kiezen, door in de private sector te gaan werken. Dat zijn plannen die herhaald worden en de tijd zal leren hoe gemakkelijk het is om deze uit te voeren. De grote uitdaging in het land is om de goede banen te scheppen in de private sector die zekerheden bieden, waardoor mensen de overheidsdienst kunnen verlaten. Ambtenaren trek je niet uit de ambtenarij als er bijvoorbeeld uitzendbanen worden gecreëerd, want de Surinamer die een gezin te verzorgen heeft wil een vaste baan hebben en die wil geen uitzendkracht zijn.
De regering heeft weer herhaald dat de Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) in het jaar 2022 zal worden geïntroduceerd. Via de BTW wordt de consumptie van goederen en diensten belast, waarbij degenen, die minder gebruiken, ook minder belasting betalen, en degenen, die meer consumeren ook meer betalen. Hiervoor moet wetgeving worden gemaakt en vooral een goed werkend administratief structuur. Dat zal tijd en moeite vergen. En dan komen we op de vage plannen van LVV. In 2022 ‘zal een groot aantal initiatieven worden ondernomen door het Ministerie van LVV’, maar voorbeelden daarvan kon de president niet geven. Hij gaf aan dat hij het college die op schrift zal doen toekomen. Dat zal dan in het geheim gebeuren, dat betekent dus dat LVV niets interessants te melden heeft op het gebied van de productie en dat is wel een zeer kwalijke zaak. Concrete onderwijsprogramma’s, de rehabilitatie van gemijnde gebieden van ALCOA, het voorbereiden van een Bauxiet Industrie in West Suriname en de goedkeuring van de Suriname Investment and Trade Agency waren enkele interessante punten die de president in zijn statement noemde. Veel zal toch ook afhangen van de politieke rust die voor deze regering met grillige coalitiepartijen en politieke leiders een grote uitdaging zal worden.