NAKS voorzitster: ‘Excuses Amsterdam bemoedigend’

Siegmien Staphorst, voorzitster van Na Afrikan Kulturu fu Sranan (NAKS), noemt de excuses van de stad Amsterdam, voor het slavernijverleden bemoedigend.

De burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, bood tot verrassing en opluchting van velen op 1 juli, excuses aan voor de actieve betrokkenheid van het Amsterdamse stadsbestuur bij de slavernij en de handel in tot slaaf gemaakten namens het College van Burgemeester en Wethouders. Staphorst ziet dit moment als een eerste stap, omdat zij ervan uitgaat dat hierna meer zal volgen.

‘Voor Suriname en onze voorouders hebben excuses pas betekenis als het land als geheel namens regering de stap zet.’ Evenals anderen deelt de voorzitster van NAKS, dat de excuses in Suriname aangeboden moeten worden door de Nederlandse regering. ‘Want hier is het allemaal gebeurd, hier heeft het onrecht en de economische overheersing plaatsgevonden.’ Staphorst zegt onomwonden, dat Suriname de plek is voor het aanbieden van excuses. Ook bij Staphorst leeft de overtuiging, dat 1 juli een in Nederland bij wet vastgestelde vrije dag zou moeten zijn. ‘Want Surinamers in Nederland hebben ook recht op meer.’ Zij spiegelt deze visie aan de recente ontwikkelingen in de Verenigde Staten van Amerika waar recentelijk voor de herdenking van het slavernijverleden is uitgeroepen tot een nationale vrije dag. ‘Een groot deel van onze Surinamers woont in Nederland’, licht Staphorst toe. 

Diepgang

Tot nu toe is bij de herdenking van de emancipatiedag de nadruk op feesten gelegd. De diepgang, waarbij inzicht in de slavenhandel, de bedrijfsvoering, en het economisch systeem evenals de verbondenheid met nazaten op het Afrikaanse continent, is er nagenoeg niet. Staphorst zegt zich het feestende aspect te kunnen voorstellen vanwege de verkregen vrijheid, ‘maar, we moeten ons ook gaan beseffen wat zich heeft plaatsgevonden tijdens de slavernij. Dit deel komt tijdens 1 juli te weinig naar voren’.

‘Ook vanuit regerings zijde wordt de 1 juli viering cultureel ingevuld, en wanneer de dag voorbij is vraag je je af wat je eraan hebt overgehouden.’ Vandaar dat de voorzitster van NAKS er voorstander van is, dat er veel meer informatie wordt gedeeld tijdens de viering c.q. herdenking van 1 juli. ‘Het feit dat onze voorouders waren gereduceerd tot nul en eigendom waren van slavenmeesters, maar ook dat er belangrijke helden zijn voortgekomen uit deze geschiedenis, moet in de aanloop naar de 1 juli viering beter tot uitdrukking komen.’

Het gaat er bij Staphorst om, dat wij hierdoor beseffen waarmee onze voorouders geconfronteerd werden, maar ook dat via dit systeem de rijkdommen en de opbrengsten van de arbeid in Nederland terechtkwamen. Het moet niet alleen blijven bij de aanloop naar 1 juli, ook zou middels het onderwijs de werkelijke geschiedenis, de verbinding tussen slavernij en kolonialisme aan de ene kant en contractarbeid anderzijds goed onderwezen moeten worden om jongeren te leren wat er allemaal gebeurd is. Zij benadrukt, dat in het onderwijs ook breed uitgemeten zou moeten worden hoe het economisch systeem van de handel in elkaar zat, iets dat volgens haar nog onderbelicht is. Staphorst ziet niet alleen een mogelijkheid voor het regulier onderwijs, maar ook dat deze kennisoverdracht buitenschools plaatsvindt. ‘De regering zou van verschillende organisaties gebruik kunnen maken om dit doel te realiseren.’

Bij de voorzitster van NAKS gaat het er vooral om dat de materie op een hoger niveau besproken wordt. In Nederland, zo merkt Staphorst op, is in de scholen momenteel te weinig aandacht voor het slavernijverleden. ‘Kinderen weten daardoor helemaal niet welke rol Nederland heeft vervuld tijdens de slavernij’, zegt zij tot slot. 

RB

error: Kopiëren mag niet!